RvdW 2020/648
Geen ‘bezit’ ex art. 240b Sr van ‘cloud’ waarop kinderporno staat.
HR 12-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:799
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 mei 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/00971
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS201863:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:799, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:243, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑03‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑10‑2019
- Wetingang
Art. 240b Sr
Essentie
Opslag kinderporno door gebruik van clouddienst; geen ‘bezit’ in de zin van art. 240b Sr van die opslagruimte.
Samenvatting
In geval van digitale opslag door gebruik van een clouddienst moet onderscheid worden gemaakt tussen de aldus voor de gebruiker beschikbare digitale opslagruimte en de gegevensdrager waarop die opslagruimte zich bevindt. Mede in aanmerking genomen dat de term ‘bezit’ als bedoeld in art. 240b Sr volgens de wetsgeschiedenis een fysieke connotatie heeft, heeft het hof dit miskend door bewezen te verklaren dat verdachte ‘een gegevensdrager, (...) te weten een digitale opslagruimte (Skydrive)’ in zijn bezit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.