Einde inhoudsopgave
Werkloosheidswet
Artikel 26 [Overige verplichtingen werknemer]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
26-11-2014, Stb. 2014, 504 (uitgifte: 16-12-2014, kamerstukken: 33988)
02-07-2014, Stb. 2014, 270 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken: 33161)
02-07-2014, Stb. 2014, 269 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken: 33801)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2014, Stb. 2014, 516 (uitgifte: 18-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
04-07-2014, Stb. 2014, 271 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
04-07-2014, Stb. 2014, 271 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Uitkeringsvoorwaarden
1.
De werknemer is verplicht:
- a.
zich te onthouden van zeer ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties tijdens het verrichten van hun werkzaamheden;
- b.
binnen één week na het intreden van zijn werkloosheid bij het UWV een aanvraag om een uitkering in te dienen;
- c.
de voorschriften op te volgen die het UWV ten behoeve van een doelmatige controle stelt;
- d.
zich als werkzoekende bij het UWV te laten registreren en die registratie tijdig te doen verlengen, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 30b, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
- e.
mee te werken aan de activiteiten die bevorderlijk zijn voor zijn inschakeling in de arbeid;
- f.
mee te werken aan een scholing of opleiding die noodzakelijk wordt geacht voor zijn inschakeling in de arbeid, beschikbaar te zijn voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet en mee te werken aan het verkrijgen van die voorzieningen;
- g.
mee te werken aan een voor hem gewenst onderzoek naar zijn arbeidsgeschiktheid door een arts, een psycholoog of een beroepskeuze-adviseur;
- h.
te voldoen aan de andere voorwaarden die het UWV op grond van artikel 101, tweede lid, stelt;
- i.
de hem op grond van hoofdstuk VI opgelegde verplichtingen na te komen; en
- j.
de voorschriften op te volgen die het UWV stelt in verband met het genieten van vakantie tijdens de duur van de uitkering;
- k.
mee te werken aan het opstellen van de re-integratievisie, bedoeld in artikel 30a, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, en het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a, zesde lid, van die wet;
- l.
te voldoen aan de verplichtingen die zijn opgenomen in de re-integratievisie, bedoeld in artikel 30a, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, en het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a, zesde lid, van die wet;
- m.
bij deelname aan een re-integratietraject de reden van het niet naleven van zijn re-integratieverplichtingen onmiddellijk aan het re-integratiebedrijf mee te delen.
2.
Het UWV is bevoegd regels te stellen met betrekking tot het tijdstip van registratie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.
3.
Onze Minister is bevoegd regels te stellen waarbij bepaalde groepen werknemers worden vrijgesteld van verplichtingen, hun op grond van het eerste lid, onderdelen d, f of g, opgelegd.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan aan werknemers in individuele gevallen tijdelijk ontheffing kan worden verleend van verplichtingen, hun op grond van het eerste lid, onderdelen d, f of g, opgelegd.