NJ 2021/12
Reikwijdte voorbereidend onderzoek ex art. 359a Sv. Politieman heeft in vrije tijd geen opsporingsactiviteiten als bedoeld in art. 132a Sv verricht.
HR 08-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:1975
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 december 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, C. Caminada
- Zaaknummer
19/03955
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS250583:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1975, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:945, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑07‑2020
- Wetingang
Samenvatting
Het cassatiemiddel klaagt over de verwerping van het verweer dat strekt tot bewijsuitsluiting. De toepassing van art. 359a Sv is onder meer beperkt tot vormverzuimen die zijn begaan bij 'het voorbereidend onderzoek' tegen de verdachte. Op grond van art. 132 Sv moet daaronder worden verstaan het onderzoek dat voorafgaat aan de behandeling ter terechtzitting. Onder die vormverzuimen zijn in het bijzonder ook begrepen normschendingen bij de opsporing. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.