Einde inhoudsopgave
Omgevingswet
Artikel 2.28 (verplichte instructieregels Rijk omgevingsplan en projectbesluit)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-10-2023, Stb. 2023, 376 (uitgifte: 27-10-2023, kamerstukken: 36367)
08-07-2020, Stb. 2020, 310 (uitgifte: 04-09-2020, kamerstukken: 34985)
19-02-2020, Stb. 2020, 87 (uitgifte: 16-03-2020, kamerstukken: 34864)
19-02-2020, Stb. 2020, 83 (uitgifte: 09-03-2020, kamerstukken: 35054)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
23-03-2016, Stb. 2016, 156 (uitgifte: 26-04-2016, kamerstukken: 33962)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, Stb. 2023, 470 (uitgifte: 15-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
20-03-2023, Stb. 2023, 89 (uitgifte: 22-03-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Erfgoed, monumenten en archeologie
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Milieurecht / Geluid en trillingen
Regels op grond van artikel 2.24 worden in ieder geval gesteld over omgevingsplannen en projectbesluiten met het oog op:
- a.
het behoud van cultureel erfgoed, met inbegrip van bekende of aantoonbaar te verwachten archeologische monumenten, in ieder geval ter uitvoering van het Europees landschapsverdrag, het verdrag van Granada en het verdrag van Valletta,
- b.
het behoud van de uitzonderlijke universele waarde van werelderfgoed, in ieder geval ter uitvoering van het werelderfgoedverdrag,
- c.
het waarborgen van de veiligheid, het beschermen van de gezondheid en het beschermen van het milieu, met betrekking tot de externe veiligheidsrisico’s van opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen, in ieder geval ter uitvoering van de Seveso-richtlijn,
- d.
het beschermen van de gezondheid, met betrekking tot de beheersing van geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrieterreinen,
- e.
het behoeden van de staat en werking van de infrastructuur of voorzieningen, bedoeld in artikel 2.19, derde lid, onder a, onder 4°, en onder c, onder 2° tot en met 5°, voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die infrastructuur of voorzieningen,
- f.
het behoeden van de staat en werking van lokale spoorweginfrastructuur binnen de gebieden die op grond van artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 zijn aangewezen voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die infrastructuur,
- g.
het bij nieuwe ontwikkelingen bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte voor personen,
- h.
het uitsluiten van het gebruik van locaties op de Waddeneilanden en in de Waddenzee voor een mijnbouwwerk voor het opsporen of winnen van delfstoffen,
- i.
het beschermen van de gezondheid en het beschermen van het milieu, met betrekking tot het beschermen van de bodem of het voorkomen van onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid vanwege het gebruik van de bodem,
- j.
het aanwijzen van locaties waarin:
- 1°
de jacht niet mag worden uitgeoefend met gebruikmaking van een geweer,
- 2°
de in artikel 4.3 bedoelde regels over het vellen van houtopstanden niet van toepassing zijn.