Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2013/34/EU jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen
Artikel 22 Het voorschrift geconsolideerde financiële overzichten op te stellen
Geldend
Geldend vanaf 19-07-2013
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 182 (uitgifte: 29-06-2013, regelingnummer: 2013/34/EU)
- Inwerkingtreding
19-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 182 (uitgifte: 29-06-2013, regelingnummer: 2013/34/EU)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Europees belastingrecht (V)
1.
Een lidstaat schrijft voor dat een onder zijn nationale recht vallende onderneming geconsolideerde financiële overzichten en een geconsolideerd bestuursverslag opstelt, indien die onderneming (een moederonderneming):
- a)
de meerderheid bezit van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten in een andere onderneming (een dochteronderneming);
- b)
het recht heeft de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudende orgaan van een andere onderneming (een dochteronderneming) te benoemen of te ontslaan, en tevens aandeelhouder of vennoot in die onderneming is;
- c)
het recht heeft een overheersende invloed uit te oefenen op een onderneming (een dochteronderneming) waarvan zij aandeelhouder of waarin zij vennoot is, krachtens een met deze onderneming gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van die onderneming, indien het recht waaronder die dochteronderneming valt, toestaat dat zij aan de werking van dergelijke overeenkomsten of statutaire bepalingen onderworpen is.
De lidstaten behoeven niet voor te schrijven dat de moederonderneming aandeelhouder van of vennoot in haar dochteronderneming moet zijn. Lidstaten waarvan het recht dergelijke overeenkomsten of statutaire bepalingen niet kent, behoeven deze bepaling niet toe te passen; of
- d)
aandeelhouder van of vennoot in een onderneming is en:
- i)
een meerderheid van de leden van het bestuurs -, het leidinggevend of het toezichthoudend orgaan van die onderneming (een dochteronderneming) die gedurende het boekjaar, gedurende het voorafgaande boekjaar en tot aan de opstelling van de geconsolideerde financiële overzichten in functie zijn, werden benoemd, enkel door de uitoefening van haar stemrechten, of
- ii)
op grond van een overeenkomst met andere aandeelhouders van of vennoten in die onderneming (een dochteronderneming), als enige de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders van of vennoten in die onderneming beheerst. De lidstaten kunnen nadere eisen betreffende vorm en inhoud van die overeenkomst vaststellen.
De lidstaten schrijven ten minste de subpunt ii) genoemde regeling voor. Zij kunnen de toepassing van het subpunt i) afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de stemrechten ten minste 20 % van het totaal vertegenwoordigen.
Subpunt i) is evenwel niet van toepassing indien een derde partij tegenover die onderneming de in de punten a), b) of c) bedoelde rechten heeft.
2.
In aanvulling op de in lid 1 genoemde gevallen kunnen lidstaten voorschrijven dat een onder hun nationaal recht vallende onderneming geconsolideerde financiële overzichten en een geconsolideerd bestuursverslag opstelt indien:
- a)
die onderneming (een moederonderneming) op een andere onderneming (de dochteronderneming) een overheersende invloed of zeggenschap kan uitoefenen of feitelijk uitoefent; of
- b)
die onderneming (een moederonderneming) en een andere onderneming (de dochteronderneming) onder centrale leiding van de moederonderneming staan.
3.
Voor de toepassing van lid 1, punten a), b) en d), worden de stemrechten en de rechten inzake benoeming en ontslag van enige andere dochteronderneming en van enige persoon die in eigen naam maar voor rekening van de moederonderneming of van een andere dochteronderneming handelt, bij de rechten van de moederonderneming geteld.
4.
Voor de toepassing van lid 1, punten a), b) en d), worden op de in lid 3 genoemde rechten in mindering gebracht de rechten:
- a)
verbonden aan de aandelen die worden gehouden voor rekening van personen die noch de moederonderneming noch een dochteronderneming van die moederonderneming zijn, of
- b)
verbonden aan de aandelen die
- i)
tot zekerheid worden gehouden, mits deze rechten in overeenstemming met de ontvangen instructies worden uitgeoefend, of
- ii)
worden gehouden in verband met gewone transacties in het kader van leningverstrekkende activiteiten, op voorwaarde dat de stemrechten worden uitgeoefend in het belang van de persoon die de zekerheid stelt.
5.
Voor de toepassing van lid 1, punten a) en d), worden het totaal van de stemrechten van de aandeelhouders van of de vennoten in de dochteronderneming vermindert met de stemrechten verbonden aan de aandelen die worden gehouden door deze onderneming zelf, door een dochteronderneming van deze onderneming of door een persoon die in eigen naam, maar voor rekening van deze ondernemingen handelt.
6.
Onverminderd artikel 23, lid 9, worden de moederonderneming en al haar dochterondernemingen in de consolidatie opgenomen, ongeacht de plaats van de zetel van die dochterondernemingen.
7.
Onverminderd dit artikel en de artikelen 21 en 23 kunnen de lidstaten voorschrijven dat een onder hun recht vallende onderneming geconsolideerde financiële overzichten en een geconsolideerd bestuursverslag opstelt, indien:
- a)
die onderneming en een of meer andere ondernemingen waarmee niet een in lid 1 of in lid 2 beschreven betrekking bestaat, onder centrale leiding staan krachtens:
- i)
een met die onderneming gesloten overeenkomst, of
- ii)
de oprichtingsakte of de statuten van die andere ondernemingen; of
- b)
de bestuurs-, de leidinggevende of de toezichthoudende organen van die onderneming en van een of meer andere ondernemingen waarmee niet een in lid 1 of in lid 2 beschreven betrekking bestaat, gedurende het boekjaar en tot de opstelling van de geconsolideerde financiële overzichten in meerderheid uit dezelfde personen bestaan.
8.
Indien een lidstaat van de in lid 7 bedoelde mogelijkheid gebruik maakt, worden de in dat lid beschreven ondernemingen en al hun dochterondernemingen in de consolidatie opgenomen indien een of meer van die ondernemingen een van de in bijlage I of bijlage II genoemde rechtsvormen heeft.
9.
Lid 6 van dit artikel, artikel 23, leden 1, 2, 9 en 10, en de artikelen 24 tot en met 29 zijn van toepassing op de geconsolideerde financiële overzichten en het geconsolideerde bestuursverslag bedoeld in lid 7 van het onderhavige artikel, behoudens de volgende wijzigingen:
- a)
de bepalingen over de moederonderneming worden geacht betrekking te hebben op alle in lid 7 van dit artikel bedoelde ondernemingen; en
- b)
onverminderd artikel 24, lid 3, worden onder de posten ‘kapitaal’, ‘agio’, ‘herwaarderingsreserve’, ‘reserves’, ‘overgedragen resultaten’ en ‘resultaat van het boekjaar’ in de geconsolideerde financiële overzichten de samengevoegde bedragen opgenomen die zijn toe te rekenen aan elk van de in lid 7 van dit artikel bedoelde ondernemingen.