RBP 2020/29
Zekerheidsincident. Aan welke maatstaf moet een vordering die strekt tot het stellen van zekerheid voor de tenuitvoerlegging van een uitspraak voldoen?
HR 18-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1607
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/05509
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- JCDI
JCDI:ADS197907:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:461, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:795, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑09‑2020
ECLI:NL:HR:2019:1607, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:637, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑12‑2018
- Wetingang
Essentie
Zekerheidsincident.
Aan welke maatstaf moet een vordering die strekt tot het stellen van zekerheid voor de tenuitvoerlegging van een uitspraak voldoen?
Samenvatting
ISG heeft een uitvoerbaar bij voorraad verklaard hofarrest verkregen voor een bedrag van € 250.000. ISG gaat in cassatie. Natwest opent een incident waarin zij ernaar streeft dat ISG zekerheid moet stellen voor de tenuitvoerlegging van het arrest. Het hof had zich hierover niet uitgelaten omdat die vordering niet aan de orde was gesteld. De Hoge Raad sluit voor de toetsingsmaatstaf aan bij die voor het alsnog uitvoerbaar verklaren van een uitspraak uit de vorige instantie. Heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.