NJ 2024/101
Retentierecht. Overdracht door derde met ouder recht in zin art. 3:291 lid 2 BW van invloed op positie retentor? Procesrecht. Grievenstelsel.
HR 23-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:970, m.nt. F.M.J. Verstijlen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 juni 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/04233
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Noot
F.M.J. Verstijlen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS950413:1
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:970, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1077, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 18‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑11‑2021
- Wetingang
Art. 3:290, 3:291 BW; art. 347 Rv
Essentie
Retentierecht. Overdracht door derde met ouder recht in zin art. 3:291 lid 2 BW van invloed op positie retentor? Procesrecht. Grievenstelsel.
Samenvatting
De schuldeiser kan het retentierecht (art. 3:290 BW) niet alleen inroepen tegen zijn schuldenaar, maar mede tegen jonger gerechtigde derden, dat wil zeggen derden die een recht op de zaak hebben verkregen, nadat (i) de vordering van de schuldeiser was ontstaan en (ii) de zaak in zijn macht was gekomen (art. 3:291 lid 1 BW). De schuldeiser kan het retentierecht ook inroepen tegen derden met een ouder recht indien (i) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.