RN 2019/54
Onderhandse akte. Wanneer is een geschrift een onderhandse akte in de zin van artikel 156 lid 1 Rv?
HR 19-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:641
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01064
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS56960:1
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:641, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1423, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑03‑2018
- Wetingang
Essentie
Onderhandse akte. Geldlening.
Wanneer is een geschrift een onderhandse akte in de zin van art. 156 lid 1 Rv? Op wie rust de bewijslast als de echtheid van een onderhandse akte wordt betwist?
Samenvatting
Voor de aankoop van een pand voldoet koper een deel van de koopsom via een hypothecaire geldlening van verkoper. Na terugbetaling van deze geldlening vordert verkoper betaling van een extra bedrag wegens een eveneens door verkoper aan koper verstrekte aanvullende geldlening. De verkoper beroept zich daarbij slechts op een uit twee losse bladzijden bestaand document, welk document volgens verkoper een onderhandse akte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.