Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.7.31 [Onderdelen en werking reminrichting]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2020, Stcrt. 2020, 64644 (uitgifte: 21-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/240562)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | Motorrijtuigen met beperkte snelheid moeten zijn voorzien van een goedwerkende reminrichting waarvan de:
|
|
2. | De rembekrachtiger moet goed functioneren. | Voor de controle van de vacuümrembekrachtiger wordt bij uitgeschakelde motor allereerst de vacuümvoorraad opgebruikt door het rempedaal meerdere malen in te trappen. Vervolgens wordt met ingetrapt rempedaal de motor gestart waarna door de opbouw van het vacuüm het pedaal verder moet wegzakken. |
3. | Het oppervlak van het rempedaal moet stroef zijn. | Visuele controle. |
4. | Remslangen mogen:
|
|
5. | De remtrommel of remschijf mag tijdens het remmen niet worden geraakt door delen die zijn bestemd als drager of bevestigingsmiddel van de remvoering. | Leden 5 en 6: visuele controle. |
6. | De noodzakelijke bewegingsvrijheid van de remonderdelen mag niet worden beperkt. | |
7. | In de reservoirs van het hydraulisch remsysteem moet voldoende remvloeistof aanwezig zijn. | Visuele controle, waarbij het remvloeistofniveau zich niet onder de minimumaanduiding mag bevinden. |
8. | De onderdelen van een antiblokkeersysteem:
| Visuele controle. |
9. | De waarschuwingsinrichting van het antiblokkeersysteem mag geen defect aangeven. | Visuele en auditieve controle. Wanneer na het starten van de motor een optisch of akoestisch waarschuwingssignaal wordt afgegeven dat het systeem niet goed functioneert, wordt ervan uitgegaan dat niet aan deze eis is voldaan. In geval van twijfel wordt een rijproef uitgevoerd. |