Rb. Rotterdam, 13-06-2013, nr. 10-690403-12
ECLI:NL:RBROT:2013:CA3075
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
13-06-2013
- Zaaknummer
10-690403-12
- LJN
CA3075
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2013:CA3075, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 13‑06‑2013; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 13‑06‑2013
Inhoudsindicatie
Man wordt verdacht van betasten van vijf meisjes van rond de 10 jaar en het tonen van seksfilms en -plaatjes aan hen en een zesde meisje. Uitgebreid gemotiveerde vrijspraak met overwegingen over schakel- en steunbewijs.
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
Team straf 1
Parketnummer: 10/690403-12
Datum uitspraak: 13 juni 2013
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboorteplaats] (geboorteland) [geboortedatum 1962],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, locatie De Schie,
raadsman mr. S. Urcun, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 30 mei 2013.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. M. Blom heeft gerekwireerd tot:
- -
bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde;
- -
veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar alsmede de bijzondere voorwaarde van een contactverbod met de 6 slachtoffers en een locatieverbod in de vijfhoek van straten in de wijk [naam] te Rotterdam, te weten:
[naam straat] /[naam straat]/naam straat/naam straat]/naam straat];
- -
toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- -
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor elk van de vorderingen.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten, omdat - kort weergegeven - er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
De beoordeling
Feiten 1 tot en met 5
Inleiding
Het uitgangspunt in iedere denkbare bewijsconstructie in deze zaak wordt gevormd door de verklaringen van de meisjes die het betreft: [slachtoffer 1], de zusjes [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5]. Zij hebben, ieder voor zich, verklaard te zijn betast door de verdachte. Zij hebben hierover gesproken met hun familieleden. Daarna hebben een oudere zus van [slachtoffer 1], [naam], de moeder van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en de moeders van [slachtoffer 4] en van [slachtoffer 5], aangifte gedaan.
Voor elk van de meisjes geldt, dat de verklaringen van de aangevers en in [slachtoffers 1] zaak ook: de verklaring van haar zus [naam] wel meegewogen kunnen worden in het oordeel omtrent de betrouwbaarheid van de verklaringen van de meisjes, maar niet zonder meer kunnen worden beschouwd als steunbewijs voor de ten laste gelegde betastingen. Immers: of iemand een verklaring aflegt tegenover de politie of tegenover een of meer anderen die deze verklaring vervolgens doorvertellen aan de politie: de verklaring blijft afkomstig van één bron. Om dezelfde reden kunnen de verklaringen van de meisjes, voor zover zij verklaren van elkaar te hebben gehoord wat hen is overkomen, evenmin zonder meer worden beschouwd als steunbewijs voor de ten laste gelegde gedragingen.
Waardering van de verklaringen van de meisjes
Bij de beoordeling van de verklaringen van de meisjes moet allereerst rekening worden gehouden met hun jonge leeftijd; toen zij de verklaringen aflegden waren zij allen tussen de 9 en 12 jaar oud. Dat maakt het enerzijds minder waarschijnlijk dat hun verklaringen bewust onjuist zijn, maar maakt hen anderzijds zeer beïnvloedbaar. Ook vergroot hun jonge leeftijd de kans dat zij onbewust dingen verwarren en bepaalde gebeurtenissen voor waar aannemen als die gebeurtenissen vaak zijn besproken.
Dat is een tweede belangrijke factor waarmee rekening moet worden gehouden: de al dan niet bewuste beïnvloeding van de meisjes. Dat zij zijn beïnvloed staat buiten kijf: het zijn alle vijf meisjes die elkaar kennen en die met elkaar en met hun verzorgers hebben gesproken over wat er is gebeurd. Die verzorgers hebben vervolgens ook onderling contact gehad. [slachtoffer 2] heeft ook boeken gelezen over seksuele mishandeling. De meisjes hebben ook allemaal de behoefte om niet alleen te vertellen wat hen is overkomen, maar ook wat anderen is gebeurd. Concrete voorbeelden daarvan zijn:
- -
“Verhoorder: vertel daar eens alles over die man. [slachtoffer 1]: hij heet [verdachte]. Verhoorder: Ehm moet ik vertellen wat (onverstaanbaar)? Verhoorder: Ja. [slachtoffer 1]: Hij doet niet alleen bij mij. Ook bij [slachtoffer 4]. […] Bij [slachtoffer 4], mij, [slachtoffer 2]. […] Ehm. [slachtoffer 3]. […] Ja, doet hij, hij heeft een kelder. […] Dan roept hij ons. […]”
- -
“Verhoorder: en ik zie dat je al een heel groot papiertje bij je hebt met heel veel dingetjes. [slachtoffer 2]: Ja. Dit is van m’n vriendinnen en dit is van m’n eigen.”
- -
“[slachtoffer 3]: En op m’n heupen. En op m’n armen. En daarna eh daarna ging ehm eh wist mijn alle vriend, alle vriendinnen wel dat dit gebeurd is. Ook bij zeven kinderen gebeurd.”
- -
“Verhoorder: […] Maar waar kwam jij over praten? [slachtoffer 4]: Over dat een man vieze dingen deed. […] Een man ging zeven foto’s van ons maken. Of vijf. […] Eh en eh hij ging één voor één ging hij en mensen roepen […] En eh toen ging hij overal aanraken.”
- -
“[slachtoffer 5]: Hij ging gewoon de hand laten staan en dan eruit. […] Deed hij al bij iedereen. […] M’n vriendinnen hebben mij verteld. […] Verhoorder: […] En wat weet jij van die vriendinnen? [slachtoffer 5]: Dat eh bij hun telefoon hebben laten zien. En aan [slachtoffer 4] mijn allerbeste vriendin hebben ze gewoon hij heeft met de motor ergens gebracht naar zijn kind z’n huis en heeft hij haar billen aangeraakt enzovoorts.”
De rechtbank merkt op, dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], nog vóór zij vertellen wat er is gebeurd, al vertellen dat het ook anderen is overkomen. De recht¬bank moet voorts constateren zonder daarover een oordeel te willen uitspreken dat er ook ruime gelegenheid is geweest om met elkaar over de zaak te praten; [slachtoffer 1] wordt drie dagen na de eerste melding bij de politie gehoord, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] worden ongeveer een maand na die eerste melding gehoord en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] nog een week later.
Daarnaast zitten er in de verklaringen van de meisjes vreemde elementen:
- -
“[slachtoffer 1]: Hij heeft eigenlijk zijn scooter. Hij ging rondjes maken toen. Toen ging hij van zo’n hoekje. […] Ik zat voor. Achter mij zat [verdachte]. Achter [verdachte] zat [slachtoffer 4]. En achter [slachtoffer 4] zat [slachtoffer 3].”
Afgaande op de ter terechtzitting overgelegde foto van de scooter van de verdachte, acht de rechtbank het onaannemelijk dat dit heeft plaatsgevonden, eenvoudigweg omdat daar de ruimte niet voor lijkt te bestaan.
- -
[slachtoffer 1] verklaart in eerste instantie dat de verdachte ‘in onze kont’ zit. Later verklaart zij hoe dat zou zijn gebeurd: op schoot bij de verdachte, zittend op een krukje, met haar rug tegen de buik van de verdachte aan.
Niet alleen komt het de recht¬bank voor dat dit een bijzonder onhandige positie is om een kind bij de kont te betasten, ook komt [slachtoffer 1] in haar tweede verhoor terug van die verklaring: de verdachte heeft niet aan haar kont gezeten. Waarom ze dat wel heeft gezegd de eerste keer, weet ze niet. Hierbij tekent de rechtbank tevens aan dat [slachtoffer 1] in dat eerste verhoor eerst verklaart over het betasten aan de kont en pas later dat zij ook aan haar vagina is betast.
- -
[slachtoffer 2] verklaart dat de verdachte [slachtoffer 4] heeft aangeraakt en doet het voorkomen of zij daarbij aanwezig is geweest.
Dit wordt niet ondersteund door de verklaringen van [slachtoffer 4].
- -
[slachtoffer 2] heeft ook verklaard dat de verdachte haar zou hebben betast in het bijzijn van anderen. Zo zou [naam] (de jongste dochter van de verdachte; zij is niet gehoord) een aantal malen aanwezig zijn geweest. Ook wordt zij betast in het huis van de verdachte, als er naar vogels wordt gekeken. Daarbij zou ook de oma van [naam], die overigens ook niet is gehoord, aanwezig zijn geweest.
De enkele aanwezigheid van andere personen bij een dergelijke betasting is een enorm risico voor de verdachte, zeker wanneer een van hen een volwassene is. Een enkele schreeuw of gil al was het alleen maar een instinctieve reactie van [slachtoffer 2] kan al voldoende zijn om te worden ontdekt. Om deze reden komt dit element in de verklaring van [slachtoffer 2] de rechtbank onwaarschijnlijk voor.
- -
[slachtoffer 3] verklaart over een pistool in de kelder van de verdachte, waarmee hij ook in de kelder zou hebben geschoten op de grond.
Alleen al vanwege het feit dat schieten in een kleine ruimte ook voor de schutter zelf gevaarlijk kan zijn en bovendien een dergelijk schot vrijwel niet onopgemerkt kan blijven in een woonwijk, komt deze verklaring van [slachtoffer 3] bijzonder onwaarschijnlijk over. De verklaring vindt ook geen steun in de bevindingen in de kelder.
- -
[slachtoffer 4] verklaart dat de verdachte haar aanraakte in de kelder, maar dat met zijn voet tussen de kelderdeur.
Voor deze actie is geen enkele logische verklaring en zij is bovendien niet te rijmen met het vervolg van [slachtoffer 4]’s verklaring, namelijk dat de verdachte voor haar is gaan staan om haar broek open te maken en vervolgens achter haar is gaan staan om haar te betasten.
- -
[slachtoffer 4] verklaart voorts wisselend over wat haar zou zijn overkomen in de kelder van de zoon van de verdachte. Enerzijds zou zij hebben aangevoeld dat de verdachte haar wou gaan aanraken en zou zij zijn weggegaan voor er iets gebeurd zou zijn , anderzijds zou de verdachte wel haar rits hebben opengemaakt.
- -
[slachtoffer 5] verklaart in eerste instantie dat de verdachte haar vroeg de kelder in te komen en dat toen zij weigerde, hij haar naar binnen duwde.
Een dergelijke actie komt de rechtbank onwaarschijnlijk voor; de kelderdeur ligt aan de straat, tegenover een speelplein. De kans dat een dergelijke actie wordt gezien is groot en levert voor de verdachte dus een groot risico op.
Er zijn geen aanwijzingen dat de bovenstaande elementen bewust zijn verzonnen door de meisjes en dat zij op die punten willens en wetens liegen. Een getuige kan echter in de volle overtuiging dat zijn herinnering juist is, toch een verdraaide herinnering voor ogen hebben als deze daarover verklaart en de hierboven aangehaalde elementen onderstrepen die mogelijkheid in deze zaak. Dat maakt dat de rechtbank zeer voorzichtig om moet gaan met de verklaringen van de meisjes.
Hoewel het gebruik van verklaringen van getuigen, die verhalen over wat zij van een slachtoffer hebben gehoord, door de Hoge Raad niet wordt uitgesloten (zie onder andere het arrest van 25 januari 2011, LJN BO6753), helpt dat in deze zaak niet. Simpelweg door tijdsverloop tussen het vertellen door de meisjes en het doen van de aangiftes ontstaat de mogelijkheid dat de verklaringen van de meisjes onjuist zijn overgebracht aan de politie. Bij [slachtoffer 1] is het tijdsverloop vrij kort: twee dagen nadat haar oudere zus [naam] met haar spreekt, doet deze aangifte en twee dagen na deze aangifte wordt [slachtoffer 1] in door de politie verhoord. In deze week, de laatste week van augustus 2012, meldt ook de moeder van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zich bij de politie; haar aangifte wordt vijf dagen later opgenomen, waarna het ruim drie weken duurt voordat de studioverhoren met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] plaatsvinden. De aangiftes van de moeders van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] zijn anderhalve week na de aangifte van de moeder van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], waarna het ruim twee weken duurt voordat [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] zelf in de studio worden verhoord. Dit tijdsverloop speelt ook parten als wordt vergeleken wat de meisjes zeggen dat zij van elkaar hebben gehoord, nog daargelaten de vraag in hoeverre zij dit alles goed hebben kunnen reproduceren.
Daarnaast blijkt dat niet alles even goed begrepen is. De moeder van [slachtoffer 5] verklaart bijvoorbeeld dat [slachtoffer 5] zou hebben verklaard dat de verdachte in haar vagina zou hebben gezeten, terwijl [slachtoffer 5] zelf verklaart dat dat een misverstand is en dat hij alleen in haar broek heeft gezeten.
Steun en schakelbewijs
Voor zover al kan worden vertrouwd op de verklaringen van de meisjes als zij over zichzelf verklaren, kan slechts tot een bewezenverklaring worden gekomen indien er sprake is van een vorm van steunbewijs.
De omstandigheid dat er beschrijvingen kunnen worden gegeven van de kelder van de verdachte en dat deze, gezien de foto’s die van die kelder zijn gemaakt, niet op zichzelf staan, kan niet dienen als steunbewijs. Niet alleen speelt de kelder in de tenlastelegging geen rol, maar ook is het niet opmerkelijk dat de kelder kan worden beschreven, nu er alle aanwijzing is dat de meisjes daar al dan niet regelmatig over de vloer kwamen als zij met [naam] speelden. Dat de verdachte zich op de plaats heeft bevonden waar het betasten zou hebben plaatsgevonden is evenmin bijzonder het was immers zijn kelder en kan daarom ook niet als steunbewijs gelden.
Dan blijft over dat het steunbewijs zou moeten worden gevonden in de vorm van schakel¬bewijs. Schakelbewijs heeft een grotere waarde naarmate (1) er meer feiten zonder gebruik te maken van schakelbewijs kunnen worden bewezen, (2) de methode om de feiten te plegen uitzonderlijker, unieker, specifieker, minder voorkomend is, (3) er meer overeenkomsten zijn in de methode of methodes die is of zijn gebruikt bij de verschillende feiten en (4) de voor het schakelbewijs te gebruiken verklaringen onafhankelijker van elkaar zijn afgelegd.
Ten eerste constateert de rechtbank dat geen van de feiten 1 tot en met 5 is te bewijzen zonder gebruik te maken van schakelbewijs.
Ten tweede is de wijze waarop een en ander plaats zou hebben gevonden niet bijzonder of uniek.
Ten derde zijn er opvallende verschillen in de verklaringen over het betasten:
- -
[slachtoffer 1] is de enige die verklaart dat zij op de schoot van de verdachte zat;
- -
[slachtoffer 2] is de enige die verklaart over betasten dat in de woning van de verdachte plaats zou hebben gevonden en nog wel in bijzijn van anderen, terwijl niemand anders verklaart over betasten in bijzijn van anderen;
- -
[slachtoffer 4] is de enige die verklaart over een tocht naar de kelder van de zoon van de verdachte, het open maken van haar broek door de verdachte en het voelen van de nagels van de verdachte als hij haar betast;
- -
Het betasten zou bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] boven de kleren hebben plaatsgevonden, maar bij [slachtoffer 1], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] onder de kleren;
- -
[slachtoffer 1] heeft het erover dat verdachte haar met een handgebaar naar de kelder wenkte, waar [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] verklaren dat het tijdens verstoppertje spelen gebeurde en [slachtoffer 5] verklaart dat ze de kelder werd ingeduwd;
- -
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat de verdachte haar met de dood heeft bedreigd, als zij het zou gaan vertellen, waar [slachtoffer 5] zou zijn voorgehouden dat zij in de problemen zou komen en niet meer naar buiten zou mogen als zij het zou vertellen en [slachtoffer 1] verklaart dat de verdachte zei dat ‘ze’ boos op ‘ons’ zouden worden;
- -
De meisjes vertellen dat zij op verschillende plekken zijn betast: bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] is het alleen hun vagina, bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn het de billen en [slachtoffer 4] verklaart over billen, buik, benen, vagina en borsten.
Ten vierde herhaalt de rechtbank de constatering dat alle meisjes met elkaar en met hun verzorgers hebben gesproken voordat zij door de politie zijn gehoord en dat niet kan worden gesproken van onafhankelijk van elkaar afgelegde, onbeïnvloede verklaringen.
De rechtbank concludeert dan ook dat, voor zover de verklaringen over en weer wel als steunbewijs in de vorm van schakelbewijs kunnen worden gebruikt, dit schakelbewijs zwak is.
Overige bijzonderheden
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het door de meisjes geschetste tijdsverloop en wijst er allereerst op dat zij moeite lijken te hebben met het schatten van tijd en frequentie. [slachtoffer 1] spreekt van vier of vijf keer in een periode van bijna twee jaar. [slachtoffer 2] de oudste van de meisjes heeft eerst verklaard dat ze niet weet wanneer de eerste keer was en dat het ongeveer vijf keer zou zijn gebeurd, maar later heeft ze verklaard dat het minstens acht keer is gebeurd en ongeveer drie jaar geleden zou zijn begonnen; gerekend vanaf het moment van dat verhoor zou dat uitkomen op voorjaar 2010. [slachtoffer 3] heeft een nog slecht ontwikkeld gevoel voor tijd, zoals blijkt uit haar tweede verklaring, waarin ze vraagt of na de zomervakantie december weer begint. [slachtoffer 4] weet het eigenlijk ook niet meer. [slachtoffer 5] heeft in eerste instantie over een vrij beperkte periode verklaard het zou zo rond haar laatste verjaardag, in juni 2012, zijn begonnen, maar later heeft ze verklaard dat het gebeurd is toen ze misschien acht of negen was.
Als echter moet worden uitgegaan van een begintijdstip ergens in 2011, dan is de conclusie dat de verdachte een jaar lang verschillende meisjes heeft betast in de omgeving waar zij woonden en ook samen speelden, terwijl niemand iets in de gaten heeft gehad.
Er zou pas een einde aan zijn gekomen toen [naam] (een ander vriendinnetje) ontdekte dat de verdachte pornofilms bekeek en dat tegen haar vriendinnen, onder wie [slachtoffer 1], zei. Dit wordt echter niet bevestigd door een verklaring van [naam] zelf zij is niet gehoord, terwijl [naam] volgens haar oudere zus heeft verteld dat er niets is gebeurd met haar en dat juist [slachtoffer 2] degene was geweest die had gewaarschuwd; [naam] zou nooit een seksfilm hebben gezien.
Ten slotte illustreert de verklaring van [naam]s zus, dat de oudste zus van [slachtoffer 1] had gevraagd aan de moeder van [naam] om toch aangifte te doen, ook al was er niets gebeurd, de dynamiek in de omgeving van de meisjes die ontstaat als eenmaal signalen komen dat sprake is van misbruik. Iedereen praat met iedereen, met alle gevolgen van dien.
Conclusie
Samengevat komen de bevindingen van de rechtbank hierop neer:
- -
De meisjes zijn allen jong en hebben allen met elkaar en met hun verzorgers gesproken over wat er zou zijn gebeurd. Hun verzorgers hebben onderling ook met elkaar gesproken. In die omstandigheden is het bijzonder lastig te ontrafelen wie wat daadwerkelijk zelf heeft gezegd en meegemaakt en welk deel van de verklaringen naar de rechtbank aanneemt: onbewust is ingekleurd door verhalen van anderen en geruchten uit de buurt.
- -
De verklaringen van de meisjes zijn los van elkaar gewaardeerd op verschillende onderdelen zeer onwaarschijnlijk.
- -
De verklaringen van de meisjes zijn onvoldoende betrouwbaar om over en weer als direct steunbewijs te kunnen dienen. Ander steunbewijs ontbreekt.
- -
Voor zover de verklaringen over en weer wel als steunbewijs in de vorm van schakelbewijs kunnen worden gebruikt, is dit schakelbewijs zwak.
Dit alles leidt tot zodanige twijfel aan de schuld van de verdachte dat niet kan worden geoordeeld dat er wettig en overtuigend bewijs is. In een dergelijk geval laat de wet maar één keuze: vrijspraak. Derhalve zal de verdachte worden vrijgesproken van het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde.
De rechtbank realiseert zich bij dit oordeel terdege dat het bijzonder is dat liefst vijf meisjes verklaren te zijn betast door de verdachte en dat er dingen kunnen zijn gegaan zoals zij verklaren. Echter, de enkele mogelijkheid is onvoldoende voor een veroordeling.
Voorts heeft de rechtbank onder ogen gezien dat de verklaring van de verdachte, dat sprake zou zijn van een complot tegen hem, niet overtuigt. Het is echter niet de verdachte die zijn onschuld moet aantonen; voordat tot de beoordeling van een alternatief scenario kan worden gekomen, moet eerst het gestelde alternatieve scenario buiten beschouwing gelaten voldoende wettig en overtuigend bewijs voor het ten laste gelegde aanwezig zijn. Een ongeloofwaardig alternatief scenario kan, anders dan een kennelijk leugenachtige verklaring van de verdachte die in dit dossier niet voorkomt niet als zodanig bijdragen aan het bewijs.
Feit 6
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] hebben verklaard niets op de telefoon van de verdachte te hebben gezien, terwijl [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij zich niet meer goed kan herinneren wat ze heeft gezien.
[slachtoffer 4] heeft het uitgebreidst verklaard over wat ze heeft gezien, maar heeft ook verklaard dat de beelden aan een groepje meisjes is getoond: [naam], [slachtoffer 3], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4]; dat komt echter in geen van de verklaringen van de anderen terug. [slachtoffer 4] heeft ook verklaard dat [naam] een pornofilm zou zijn getoond, maar [naam] lijkt dat in elk geval haar verzorgers niet te hebben verteld.
[slachtoffer 2] heeft verschillend verklaard over het aantal keer dat het zou zijn gebeurd. In haar tweede verklaring heeft [slachtoffer 2] het tonen gekoppeld aan het feit dat zij werd aangeraakt door de verdachte, naar zij zegt: op het moment dat zij alleen al uit school was en de anderen nog niet. Deze koppeling wordt eerder niet gemaakt door [slachtoffer 2] en zij is ook moeilijk te rijmen met [slachtoffer 2]s verklaring dat het betasten in de kelder of in huis heeft plaatsgevonden. Ten slotte heeft [slachtoffer 2] verklaard dat de verdachte dingen heeft laten zien omdat zij erom zeurde, wat moeilijk te rijmen valt met de verklaringen van [slachtoffer 6] en [slachtoffer 4], die het initiatief bij de verdachte leggen.
Voorts is het opmerkelijk dat [slachtoffer 6] de enige is die heeft verklaard dat de verdachte zou hebben gezegd dat er een virus op zijn telefoon zou hebben gezeten. De rechtbank merkt bovendien op dat, ondanks dat de aangifte al in september 2012 is gedaan, [slachtoffer 6] pas vlak voor kerst 2012 is gehoord omdat haar ouders daarvoor niet eerder toestemming hadden gegeven.
Er is onderzoek ingesteld naar de telefoon van de verdachte. Het opvallendste is dat er geen filmpjes zijn aangetroffen, maar alleen foto’s. Dat raakt de kern van de verklaring van [slachtoffer 2], die wel heeft gehoord over foto’s, maar zelf alleen maar over filmpjes heeft verklaard. Het zet ook de verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] over filmpjes op losse schroeven en tast op die manier ook de geloofwaardigheid van hun verklaringen over getoonde foto’s aan. Daarbij komt dat, naar de verklaring van [getuige 1] (een volwassen dochter van de verdachte) bij de rechter-commissaris, bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] op een facebookpagina erotische beelden zouden hebben gestaan, zodat ook hier in volle omvang het probleem van vermenging, verwarring en beïnvloeding zich voordoet.
Samengevat komt het hier op neer:
- -
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] ontkennen iets te hebben gezien op de telefoon van de verdachte;
- -
[slachtoffer 3] weet het niet meer;
- -
[slachtoffer 2]s verklaring over filmpjes wordt niet ondersteund door onderzoek aan de telefoon en is moeilijk te rijmen met andere delen van haar verklaring en de verklaring van anderen;
- -
[slachtoffer 4]’s verklaring over de groepsgewijze manier van tonen valt niet te rijmen andere verklaringen en er zijn aanwijzingen dat zij ook op andere wijze van erotische beelden kennis heeft genomen;
- -
[slachtoffer 6]’s verklaring over een mogelijk virus hangt helemaal in de lucht en zij is pas maanden later gehoord, met alle risico’s van beïnvloeding van dien.
Ook voor feit 6 geldt dan ook dat er zo veel twijfel is aan de schuld van de verdachte, dat het feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De enkele aanwezigheid van seksueel getinte al dan niet bewerkte - foto’s op de telefoon van de verdachte acht de rechtbank onvoldoende. Ook van feit 6 zal de verdachte worden vrijgesproken.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ/SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd:
[benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4], [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6], allen wonende te Rotterdam. De benadeelde partijen hebben elk een voegingsformulier ingediend waarin schadevergoeding is gevorderd.
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten en hem derhalve geen straf of maatregel wordt opgelegd, noch artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, zullen de benadeelde partijen gelet op artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen.
Gelet op de niet-ontvankelijkverklaring, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling;
verklaart de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van den Bos, voorzitter,
en mrs. A. Verweij en K.T. van Barneveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juni 2013.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van 13 juni 2013:
TEKST TENLASTELEGGING.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
- 1.
[Zaak 1]
hij,
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 29 augustus 2012 te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer 1 (geboortedatum), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
namelijk het (meermalen):
- -
brengen en/of houden van zijn, verdachtes, hand(en) en/of vinger(s) in de onderbroek van die [slachtoffer 1] en/of
- -
(vervolgens) wrijven over en/of betasten van de (ontblote) billen en/of vagina van die [slachtoffer 1];
[Artikel 247 Wetboek van Strafrecht]
- 2.
[Zaak 2]
hij,
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 29 augustus 2012 te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer 2] (geboortedatum),
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
namelijk het (telkens) (meermalen):
wrijven en/of aaien over en/of betasten van de (met kleding bedekte) benen en/of billen en/of heupen van die [slachtoffer 2];
[Artikel 247 Wetboek van Strafrecht]
- 3.
[Zaak 3]
hij,
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 29 augustus 2012 te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer 3] (geboortedatum),
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
namelijk het (telkens) (meermalen):
wrijven en/of aaien over en/of betasten van de (met kleding bedekte) benen en/of billen en/of heupen van die [slachtoffer 3];
[Artikel 247 Wetboek van Strafrecht]
- 4.
[zaak 4]
hij,
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 29 augustus 2012 te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer 4] (geboortedatum),
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
namelijk het (telkens) (meermalen):
- -
brengen en/of houden van zijn verdachtes, hand(en) en/of vinger(s) in de onderbroek van die [slachtoffer 4] en/of
- -
(vervolgens) wrijven over en/of betasten van de (ontblote) billen en/of vagina van die [slachtoffer 4];
- -
wrijven en/of aaien over en/of knijpen in en/of betasten van de (met kleding bedekte en/of onbedekte) benen en/of buik en/of borst(en) en/of nek en/of heupen van die [slachtoffer 4];
[Artikel 247 Wetboek van Strafrecht]
- 5.
[zaak 5]
hij,
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juni 2012 tot en met 29 augustus 2012 te Rotterdam meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer 5] (geboortedatum]), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het (telkens) (meermalen):
- -
brengen en/of houden van zijn verdachtes, hand(en) en/of vinger(s) in de onderbroek van die [slachtoffer 5] en/of
- -
(vervolgens) wrijven over en/of betasten van de (ontblote) billen en/of vagina van die [slachtoffer 5];
[Artikel 247 Wetboek van Strafrecht]
- 6.
hij,
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 29 augustus 2012 te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) een of meer afbeelding(en), te weten een of meer foto('s) en/of video('s) en/of film(s), en/of een of meer voorwerp(en) en/of een of meer gegevensdrager(s), bevattende (een) afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar,
heeft vertoond aan:
- -
[slachtoffer 1] (geboortedatum) [zaak 1] en/of
- -
[slachtoffer 2] (geboortedatum) [zaak 2] en/of
- -
[slachtoffer 3] (geboortedatum) [zaak 3] en/of
- -
[slachtoffer 4] (geboortedatum) [zaak 4] en/of
- -
[slachtoffer 5] (geboortedatum) [zaak 5] en/of
- -
[slachtoffer 6](geboortedatum) [zaak 6 ],
van wie hij, verdachte, wist en/of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaar nog niet had(den) bereikt,
immers heeft hij, verdachte, toen aldaar (telkens) middels een I-phone en/of een mobiele telefoon afbeeldingen waarop (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn laten zien aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6],
welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestond(en) uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong) van het lichaam van een persoon
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren door (een) perso(o)n(en), waarbij deze perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt is/zijn en/of in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een) (erotisch getinte)
houding(en) poseert/poseren en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
[Artikel 240a Wetboek van Strafrecht]