NJB 2011/1770
HR, 23-09-2011, nr. 10/01177
HR 23-09-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8449
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 september 2011
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, C.E. Drion en G. Snijders
- Zaaknummer
10/01177
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BQ8449
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ8449, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑09‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ8449, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑06‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑02‑2010
- Wetingang
RO art. 79 lid 1 onderdeel a; BW art. 3:307 lid 1, art. 3:318 en 3:324
Essentie
Een kredietverschaffer eist het kredietsaldo op. In verband met de competentiegrens van de kantonrechter beperkt hij de vordering in hoofdsom tot ƒ 5000, hetgeen wordt toegewezen. Vervolgens komt een betalingsregeling tot stand. In geschil is of de betalingsregeling betrekking heeft op het toegewezen bedrag of op de gehele vordering.
HR: 1. Werking vonnis. De materiële rechtsverhouding die tussen partijen bestaat, verandert niet door een veroordelend vonnis met betrekking tot een deel van de vordering.
2. Feitelijk oordeel. Het oordeel van het hof dat de betalingsregeling betrekking had op de gehele vordering, is vrijwel geheel van feitelijke aard, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.