NJ 1946/323
Wanpraestatie, opleverend een onrechtmatige daad jegens een derde.
HR 03-05-1946, ECLI:NL:HR:1946:4 (Staat/Degens)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 mei 1946
- Magistraten
Mrs. Fick, Meckmann, Sinninghe Damsté, van der Flier en Smits
- Zaaknummer
[03051946/NJ_1946-323]
- Conclusie
Mr. Berger
- Roepnaam
Staat/Degens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS108252:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1946:4, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑05‑1946
- Wetingang
(BW art. 1401.)
Essentie
Wanpraestatie, opleverend een onrechtmatige daad jegens een derde.
Samenvatting
Dezelfde gedraging, die wanpraestatie oplevert jegens den medecontractant en als zoodanig niet onrechtmatig is tegenover een derde, kan buitendien jegens dien derde — getoetst aan normen, die bestemd zijn tot bescherming van het belang, waarin deze als gevolg der wanpraestatie is geschaad — een onrechtmatige daad vormen.
Wie zich eenmaal contractueel heeft gebonden, mag t. a. v. de wijze waarop hij zich t. o. v. zijn contractueele verplichtingen gedraagt, bij inachtneming van hetgeen in het verkeer betaamt, niet onder alle omstandigheden de belangen verwaarloozen, die derden bij de behoorlijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.