NJ 2009, 226
Oplegging vrijheidsstraf: de motiveringsplichten van lid 2 en lid 6 van art. 359 Sv.
HR 09-12-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BD4870, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 december 2008
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01242/07
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
Y. Buruma
- LJN
BD4870
- JCDI
JCDI:ADS111536:1
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BD4870, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑12‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BD4870, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑08‑2007
- Wetingang
Sv art. 359 lid 2 en 6
Essentie
Het Hof heeft de oplegging van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf wel gemotiveerd cfm art. 359 lid 6 Sv, maar heeft daarbij niet de motiveringsplicht van art. 359 lid 2 Sv nageleefd.
Samenvatting
Cassatiemiddel: Het Hof heeft in strijd met art. 359 lid 2 en lid 6 Sv nagelaten te motiveren waarom het is afgeweken van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt m.b.t. de strafoplegging door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. HR: Het tweede en het zesde lid van art. 359 Sv hebben naast elkaar zelfstandige betekenis. Lid 2 ziet, voorzover ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.