Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 11.2 Samenstelling college van bestuur; rechtspositie leden
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2021
- Bronpublicatie:
07-04-2021, Stb. 2021, 263 (uitgifte: 07-06-2021, kamerstukken: 35582)
- Inwerkingtreding
01-09-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2021, Stb. 2021, 325 (uitgifte: 09-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
Het college van bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden, waaronder de voorzitter. Bij de benoeming wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met een evenwichtige verdeling van de zetels over mannen en vrouwen.
2.
De benoeming van de leden van het college van bestuur geschiedt op basis van vooraf openbaar gemaakte profielen.
3.
Voor het benoemen van een lid van het college van bestuur stelt de raad van toezicht een sollicitatiecommissie in waarvan in elk geval deel uitmaken:
- a.
een lid van of namens het deel van de universiteitsraad dat uit en door het personeel is gekozen, of indien het college van bestuur heeft besloten dat de Wet op de ondernemingsraden met uitzondering van hoofdstuk VII B van toepassing is, een lid van of namens de ondernemingsraad, en
- b.
een lid van of namens het deel van de universiteitsraad dat uit en door studenten is gekozen, of een lid van of namens het orgaan dat op grond van een door het college van bestuur vastgestelde medezeggenschapsregeling ten behoeve van de studenten van de Open Universiteit is ingesteld.
Alvorens tot benoeming of ontslag van een lid van het college van bestuur over te gaan, hoort de raad van toezicht vertrouwelijk de universiteitsraad dan wel, indien het college van bestuur heeft besloten dat de Wet op de ondernemingsraden met uitzondering van hoofdstuk VII B van toepassing is, de gezamenlijke vergadering van de ondernemingsraad en het orgaan dat op grond van een door het college van bestuur vastgestelde medezeggenschapsregeling ten behoeve van de studenten van de Open Universiteit is ingesteld, over het voorgenomen besluit tot benoeming of ontslag. Het horen geschiedt op een zodanig tijdstip dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming.
4.
Een lid van het college van bestuur kan om gewichtige redenen tussentijds worden ontslagen.
5.
Indien het college van bestuur slechts uit de voorzitter bestaat, regelt de raad van toezicht de vervanging van de voorzitter bij diens afwezigheid of ontstentenis.
6.
Een lid van het college van bestuur kan niet tevens zijn:
- a.
lid van de raad van toezicht van de Open Universiteit,
- b.
decaan van een faculteit of lid van het bestuur daarvan, tenzij de Open Universiteit slechts een faculteit zou omvatten,
- c.
lid van het bestuur van een opleiding, indien dat bestuur is ingesteld, of
- d.
lid van de raad van toezicht of van het college van bestuur van een andere universiteit.
7.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de rechtspositie van de voorzitter en de andere leden van het college van bestuur.