NJ 2018/250
Voorlopig getuigenverhoor; gronden voor afwijzing; onvoldoende belang. Herroeping (art. 382 Rv). Gezag van gewijsde (art. 236 Rv).
HR 18-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:727
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 mei 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/02985
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110984:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:727, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:112, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑06‑2017
- Wetingang
Art. 236, 382 Rv; art. 3:303 BW
Essentie
Voorlopig getuigenverhoor; gronden voor afwijzing; onvoldoende belang. Herroeping (art. 382 Rv). Gezag van gewijsde (art. 236 Rv).
Volgens vaste rechtspraak kan een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor onder meer worden afgewezen indien verzoeker daarbij onvoldoende belang heeft. Het verzoek ziet op een kwestie waarover eerder is geprocedeerd. Belang ontbreekt nu een eventuele herroepingsprocedure geen kans van slagen heeft. Voor herroeping is vereist dat de aangevoerde grond pas na de eerdere procedure is ontdekt en niet eerder ontdekt had kunnen worden. Belang ontbreekt ook met het oog op het alsnog verkrijgen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.