Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 5.4.1 (Europees onderzoeksbevel)
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2019
- Bronpublicatie:
03-04-2019, Stb. 2019, 141 (uitgifte: 12-04-2019, kamerstukken: 33844)
- Inwerkingtreding
01-05-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2019, Stb. 2019, 164 (uitgifte: 26-04-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Een Europees onderzoeksbevel is een beslissing afkomstig van een rechterlijke autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie, met uitzondering van Denemarken en Ierland, die ertoe strekt in een andere lidstaat één of meer bevoegdheden toe te passen met het oog op het verkrijgen van bewijsmateriaal in een strafzaak. Een Europees onderzoeksbevel kan tevens worden uitgevaardigd om bewijsmateriaal te verkrijgen dat reeds in het bezit is van de bevoegde autoriteiten van de uitvoerende staat.
2.
Een Europees onderzoeksbevel kan tevens worden uitgevaardigd in een procedure die door een bestuurlijke of rechterlijke autoriteit is ingesteld in verband met feiten die volgens het nationale recht van de uitvaardigende staat strafbaar zijn, mits tegen de beslissing beroep mogelijk is bij een in het bijzonder in strafzaken bevoegde rechter.
3.
Een Europees onderzoeksbevel kan niet worden gebruikt voor de instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam als bedoeld in artikel 5.2.1.
4.
Het Europees onderzoeksbevel wordt opgesteld conform het formulier in bijlage A bij richtlijn 2014/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken.