NJ 2014/292
Uitleg ‘ertoe brengen’ in art. 273 lid 1 onder 5° Sr.
HR 20-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1174, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 mei 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
13/02407
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
Red. Aant.
- JCDI
JCDI:ADS127862:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1174, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑05‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:413, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑03‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑06‑2013
- Wetingang
Art. 273f Sr
Essentie
Met zijn oordeel dat het bestanddeel 'ertoe brengen' als bedoeld in art. 273f lid 1 onder 5° Sr duidt op ‘een situatie waarin een reële eigen keuze van de prostituee in meer of mindere mate afwezig is, waarbij op zichzelf niet doorslaggevend is of de prostituee al dan niet minderjarig is’, heeft het hof een te beperkte en dus onjuiste betekenis toegekend aan de term ‘ertoe brengen’.
Dat de aangeefster zich reeds met ‘prostitutiewerk’ bezighield voordat zij de verdachte benaderde en de verdachte op haar verzoek slechts ‘faciliterende activiteiten’ heeft verricht, staat aan toepasselijkheid van art. 273f lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.