Einde inhoudsopgave
Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen
Artikel 5 Sancties
Geldend
Geldend vanaf 17-10-2002
- Bronpublicatie:
27-09-1996, Trb. 1996, 330 (uitgifte: 05-12-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-10-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-10-2002, Trb. 2002, 172 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
1.
Elke Lid-Staat treft de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de artikelen 2 en 3 bedoelde gedragingen alsmede medeplichtigheid aan en uitlokking van die gedragingen, worden gestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende straffen, waaronder, ten minste in ernstige gevallen, vrijheidsstraffen die aanleiding kunnen geven tot uitlevering.
2.
Lid 1 geldt onverminderd de uitoefening van disciplinaire bevoegdheden tegen nationale of communautaire ambtenaren door de bevoegde instanties. De nationale rechterlijke instanties kunnen bij de straftoemeting op grond van de beginselen van hun nationale recht rekening houden met eventuele disciplinaire straffen die dezelfde persoon voor dezelfde gedragingen reeds zijn opgelegd.