Einde inhoudsopgave
Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 17-10-2002
- Redactionele toelichting
Het Weekbericht van week 36 van 2002 is verwerkt.
- Bronpublicatie:
27-09-1996, Trb. 1996, 330 (uitgifte: 05-12-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-10-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-10-2002, Trb. 2002, 172 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
Protocol van 27 september 1996
De Hoge Verdragsluitende Partijen bij dit Protocol, Lid-Staten van de Europese Unie,
Onder verwijzing naar de akte van de Raad van de Europese Unie van de zevenentwintigste september negentienhonderd zesennegentig,
Wensend ervoor te zorgen dat hun strafwetgeving doeltreffend bijdraagt tot de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen,
Erkennend het belang dat de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen heeft met het oog op de bestrijding van fraude met betrekking tot de communautaire ontvangsten en uitgaven,
Zich ervan bewust dat de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen geschaad of bedreigd kunnen worden door andere strafbare feiten, met name daden van omkoping welke begaan kunnen worden tegen of door nationale zowel als communautaire ambtenaren, die belast zijn met de inning, het beheer of de besteding van communautaire middelen waarop zij controle uitoefenen,
Overwegende dat bij dergelijke daden van omkoping personen van verschillende nationaliteit en in dienst van verschillende openbare instanties of instellingen betrokken kunnen zijn en dat het, ter wille van een doeltreffend optreden tegen dergelijke internationaal vertakte operaties, van belang is dat het laakbare karakter ervan in het strafrecht van de Lid-Staten volgens vergelijkbare maatstaven wordt beoordeeld,
Constaterend dat in verscheidene Lid-Staten de strafwetgeving inzake ambtsdelicten in het algemeen en omkoping in het bijzonder alleen betrekking heeft op handelingen die door of tegen hun nationale ambtenaren worden verricht, en niet of slechts in uitzonderlijke gevallen ook op gedragingen waarbij communautaire ambtenaren of ambtenaren van andere Lid-Staten betrokken zijn,
Ervan overtuigd dat de nationale wetgevingen moeten worden aangepast voor zover zij daden van omkoping waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden of kunnen worden geschaad en waarbij communautaire ambtenaren of ambtenaren van andere Lid-Staten betrokken zijn, niet strafbaar stellen,
Ervan overtuigd dat deze aanpassing van de nationale wetgevingen ten aanzien van communautaire ambtenaren voorts niet beperkt mag blijven tot daden van actieve of passieve omkoping, maar ook moet gelden voor andere strafbare feiten die ten koste gaan of kunnen gaan van de ontvangsten of uitgaven van de Europese Gemeenschappen, met inbegrip van feiten gepleegd door of tegen personen die met de hoogste verantwoordelijkheden zijn bekleed,
Overwegende voorts dat inzake bevoegdheden en onderlinge samenwerking moet worden voorzien in passende regels, waaronder eventueel opheffing van immuniteit, onverminderd de juridische voorwaarden voor de concrete toepassing ervan,
Overwegende tenslotte dat de relevante bepalingen van de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen toepasselijk moeten worden gemaakt op de in dit Protocol bedoelde strafbare feiten,
Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen:
Verdragpartijgroep