NJB 2018/163
Wet Bopz. Voorlopige machtiging. Actuele situatie. Hoge Raad: De rechter die over het verzoek om een voorlopige machtiging beslist, dient te oordelen op basis van de feiten en omstandigheden die zich voordoen ten tijde van zijn beslissing
HR 22-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3251
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
17/04515
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Geneeskundige behandeling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3251, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1400, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑09‑2017
- Wetingang
(art. 5 lid 1 Wet Bopz)
Essentie
Wet Bopz. Voorlopige machtiging. Actuele situatie. Hoge Raad: De rechter die over het verzoek om een voorlopige machtiging beslist, dient te oordelen op basis van de feiten en omstandigheden die zich voordoen ten tijde van zijn beslissing
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. G.E.M. Later,/de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Procesverloop
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een voorlopige machtiging te verlenen ten aanzien van betrokkene. Bij het verzoekschrift was onder meer een geneeskundige verklaring gevoegd van 28 maart 2017. De rechtbank heeft het verzoek mondeling behandeld op 19 april 2017 en 22 juni 2017. De advocaat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.