Hof Den Haag, 05-04-2019, nr. 22-003068-18
ECLI:NL:GHDHA:2019:1027, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
05-04-2019
- Zaaknummer
22-003068-18
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2019:1027, Uitspraak, Hof Den Haag, 05‑04‑2019; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1567, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 05‑04‑2019
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft zich verspreid over een flink aantal jaren schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zeven (minderjarige) meisjes, een en ander op de bewezen verklaarde wijze. Deze meisjes betreffen zijn eigen dochter, twee stiefdochters, de dochter van zijn oom, een nichtje, een buurmeisje en de dochter van vrienden. Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren.
Rolnummer: 22-003068-18
Parketnummer: 10-811144-17
Datum uitspraak: 5 april 2019
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 12 juli 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1971,
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de PI [PI].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 22 maart 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2, eerste alternatief/cumulatief ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2, tweede alternatief/ cumulatief, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig maanden met aftrek van voorarrest, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met de bijzondere voorwaarden als nader in het vonnis vermeld, waarbij is bevolen dat de bijzondere voorwaarden en het daarin bedoelde toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. Voorts is beslist omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en zijn schadevergoedingsmaatregelen opgelegd als nader in het vonnis vermeld.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1:
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 01 april 2002 tot en met 30 april 2002 te Waarder, gemeente Reeuwijk, met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, meermalen, althans eenmaal, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte:
- ( meermalen) zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
- ( meermalen) de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer] betast/aangeraakt;
en/of
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 01 januari 2003 tot en met 31 januari 2004 te Waarder, gemeente Reeuwijk, althans in Nederland, met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, meermalen, althans eenmaal, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte: - (meermalen) zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
- ( meermalen) de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer] betast/aangeraakt;
en/of
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 01 december 2005 tot en met 31 januari 2006 te Waarder, gemeente Reeuwijk, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortejaar] 1989), heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) bestaande uit:
- het (onverhoeds) brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het (onverhoeds) betasten/aanraken van de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer], zulks terwijl er sprake was van een (groot) leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer] en/of hij, verdachte, de oom is van die [slachtoffer] en/of (daardoor) sprake was van een (uit verdachtes leeftijd voortvloeiend) psychisch en/of fysiek en/of geestelijk overwicht;
2:
hij, op één of meer tijdstip(pen) in de periode 03 oktober 1997 tot en met 02 oktober 1998 te Driebruggen, gemeente Reeuwijk, althans in Nederland, met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige te weten [slachtoffer 2] (geboren [geboortejaar] 1986) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte,
- ( meermalen) zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of
- ( meermalen) de vagina van die [slachtoffer 2] betast/aangeraakt en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] zijn, verdachte, penis en/of ontblote lichaam laten masseren;
en/of
hij, op één of meer tijdstip(pen) in de periode 02 oktober 1998 tot en met 31 december 2001 te Driebruggen, gemeente Reeuwijk, en/of Waarder, gemeente Reeuwijk, althans in Nederland, met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige te weten [slachtoffer 2], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte,
- ( meermalen) zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of
- ( meermalen) de vagina van die [slachtoffer 2] betast/aangeraakt en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] zijn, verdachte, penis en/of ontblote lichaam laten masseren;
3:
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 21 januari 2013 tot en met 20 januari 2016 te Waarder, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, met zijn kind en/of een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer 3] (geboren [geboortejaar] 2000), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte:
- ( meermalen) zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht/geduwd en/of
- ( meermalen) de (blote) borsten en/of de (blote) vagina en/of de (blote) billen van die [slachtoffer 3] betast/aangeraakt;
4:
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 12 maart 2000 tot en met 12 maart 2010 te Driebruggen, gemeente Reeuwijk en/of Waarder, gemeente Reeuwijk, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige stiefdochter [slachtoffer 4], geboren op [geboortejaar] 1992, bestaande die ontucht hierin dat hij,
- ( meermalen) het (luier)broekje van die [slachtoffer 4] heeft uitgetrokken en/of naar beneden heeft gedaan en/of (vervolgens) de (blote) vagina van die [slachtoffer 4] heeft betast (terwijl zij in bed lag) en/of
- ( meermalen) over de (nacht)kleding de vagina van die [slachtoffer 4] heeft betast (terwijl zij in bed lag) en/of
- ( meermalen) de billen en/of borst(en) van die [slachtoffer 4] heeft betast;
5:
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 27 maart 2000 tot en met 31 december 2001 te Driebruggen, gemeente Reeuwijk en/of Waarder, gemeente Reeuwijk, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig pleegkind en/of de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer 5], geboren op [geboortejaar] 1986, bestaande die ontucht hierin dat hij,
- de pyjama van die [slachtoffer 5] heeft opengemaakt (terwijl zij in bed lag) en/of
- ( vervolgens) de (blote) borsten van die [slachtoffer 5] heeft betast en/of
- ( meermalen) de billen en/of borsten van die [slachtoffer 5] heeft betast;
6:
hij, op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 21 maart 2009 tot en met 20 maart 2011 te Waarder, gemeente Reeuwijk, en/of Ridderkerk met [slachtoffer 6], geboren op [geboortejaar] 1995, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (meermalen) betasten van de blote borst(en) en/of de billen van die [slachtoffer 6];
en/of
hij, op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 21 maart 2009 tot en met 20 maart 2011 te Ridderkerk en/of Waarder, gemeente Reeuwijk, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 6] (meermalen) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit (telkens) het betasten van de blote borst(en) en/of het over de kleding heen betasten van de borsten van die [slachtoffer 6] en/of het over de kleding heen betasten van de billen van die [slachtoffer 6] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit
- het (mede door uit leeftijdsverschil voortvloeiend (fysiek en/of geestelijk) overwicht dat hij, verdachte, had over die [slachtoffer 6] en/of
- het stevig vastpakken en/of beethouden en/of (vervolgens) op de grond leggen van die [slachtoffer 6] en/of (vervolgens) met zijn hand(en) in het shirt en de BH van die [slachtoffer 6] te grijpen en haar blote borst vast te pakken en/of
- ( meermalen) het die [slachtoffer 6] van achteren te benaderen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 6] onverhoeds/plotseling (over de kleding heen) vast te pakken bij de borst(en);
7:
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 23 april 1994 tot en met 22 april 1999 te Driebruggen, gemeente Reeuwijk, met [slachtoffer 7], geboren op [geboortejaar] 1983, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (meermalen) betasten van de borst(en) van die [slachtoffer 7] en/of het door die [slachtoffer 7] laten betasten van zijn naakte lichaam en/of penis;
en/of
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 23 april 1999 tot en met 22 april 2001 te Driebruggen, gemeente Reeuwijk, en/of Waarder, gemeente Reeuwijk, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 7] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het knijpen in en/of betasten van de borsten van die [slachtoffer 7] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het:
- mede door uit leeftijdsverschil voortvloeiend (fysiek en/of geestelijk) overwicht dat hij, verdachte, had over die [slachtoffer 7] en/of
- ( meermalen) (van achteren) benaderen van die [slachtoffer 7] en/of (vervolgens) onverhoeds, althans plotseling, vastpakken van de borst(en) van die [slachtoffer 7].
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de in dat vonnis opgelegde straf en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, tweede alternatief/ cumulatief, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achtenveertig maanden met aftrek van voorarrest, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met de bijzondere voorwaarden overeenkomstig het vonnis van de rechtbank. Voorts heeft de advocaat-generaal de dadelijke uitvoerbaarheid van die bijzondere voorwaarden gevorderd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2, eerste alternatief/cumulatief, is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan – overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht met de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, tweede alternatief/cumulatief, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
a. hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 01 april 2002 tot en met 30 april 2002 te Waarder, gemeente Reeuwijk, met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, meermalen, althans eenmaal, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte:
- (meermalen) zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
- (meermalen) de borsten en/of de vagina van die
[slachtoffer] betast/aangeraakt;
en/of
b. hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van
01 januari 2003 tot en met 31 januari 2004 te Waarder, gemeente Reeuwijk, althans in Nederland, met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, meermalen, althans eenmaal, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte: - (meermalen) zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
- (meermalen) de borsten en/of de vagina van die
[slachtoffer] betast/aangeraakt;
en/of
c. hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van
01 december 2005 tot en met 31 januari 2006 te Waarder, gemeente Reeuwijk, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten
[slachtoffer] (geboren op [geboortejaar] 1989), heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), (telkens) bestaande uit:
- het (onverhoeds) brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het (onverhoeds) betasten/aanraken van de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer], zulks terwijl er sprake was van een (groot) leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer] en/of hij, verdachte, de oom is van die [slachtoffer] en/of (daardoor) sprake was van een (uit verdachtes leeftijd voortvloeiend) psychisch en/of fysiek en/of geestelijk overwicht;
2
hij, op één of meer tijdstip(pen) in de periode 03 oktober 1997 tot en met 02 oktober 1998 te Driebruggen, gemeente Reeuwijk, althans in Nederland, met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige te weten [slachtoffer 2] (geboren [geboortejaar] 1986) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte,
- (meermalen) zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of
- (meermalen) de vagina van die [slachtoffer 2] betast/aangeraakt en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] zijn, verdachte, penis en/of ontblote lichaam laten masseren;
en/of
hij, op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 02 oktober 1998 tot en met 31 december 2001 te Driebruggen, gemeente Reeuwijk, en/of Waarder, gemeente Reeuwijk, althans in Nederland, met een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige te weten [slachtoffer 2], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte,
- (meermalen) zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of
- (meermalen) de vagina van die [slachtoffer 2] betast/aangeraakt en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] zijn, verdachte, penis en/of ontblote lichaam laten masseren;
3:
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 21 januari 2013 tot en met 20 januari 2016 te Waarder, gemeente Bodegraven-Reeuwijk, met zijn kind en/of een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer 3] (geboren [geboortejaar] 2000), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte:
- (meermalen) zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht/geduwd en/of
- (meermalen) de (blote) borsten en/of de (blote) vagina en/of de (blote) billen van die [slachtoffer 3] betast/aangeraakt;
4:
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 12 maart 2000 tot en met 12 maart 2010 te Driebruggen, gemeente Reeuwijk en/of Waarder, gemeente Reeuwijk, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige stiefdochter [slachtoffer 4], geboren op [geboortejaar] 1992, bestaande die ontucht hierin dat hij,
- (meermalen) het (luier)broekje van die [slachtoffer 4] heeft uitgetrokken en/of naar beneden heeft gedaan en/of (vervolgens) de (blote) vagina van die [slachtoffer 4] heeft betast (terwijl zij in bed lag) en/of
- (meermalen) over de (nacht)kleding de vagina van die [slachtoffer 4] heeft betast (terwijl zij in bed lag) en/of
- (meermalen) de billen en/of borst(en) van die
[slachtoffer 4] heeft betast;
5:
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 27 maart 2000 tot en met 31 december 2001 te Driebruggen, gemeente Reeuwijk en/of Waarder, gemeente Reeuwijk, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig pleegkind en/of de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer 5], geboren op [geboortejaar] 1986, bestaande die ontucht hierin dat hij,
- de pyjama van die [slachtoffer 5] heeft opengemaakt (terwijl zij in bed lag) en/of
- (vervolgens) de (blote) borsten van die [slachtoffer 5] heeft betast en/of
- ( meermalen) de billen en/of borsten van die [slachtoffer 5] heeft betast;
6:
hij, op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 21 maart 2009 tot en met 20 maart 2011 te Waarder, gemeente Reeuwijk, en/of Ridderkerk met [slachtoffer 6], geboren op [geboortejaar] 1995, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (meermalen) betasten van de blote borst(en) en/of de billen van die [slachtoffer 6];
en/of
hij, op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 21 maart 2009 tot en met 20 maart 2011 te Ridderkerk en/of te Waarder, gemeente Reeuwijk, door geweld en of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 6] (meermalen) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit (telkens) het betasten van de blote borst(en) en/of het over de kleding heen betasten van de borsten van die [slachtoffer 6] en/of het over de kleding heen betasten van de billen van die [slachtoffer 6] en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit
- het (mede door uit leeftijdsverschil voortvloeiend (fysiek en/of geestelijk) overwicht dat hij, verdachte, had over die [slachtoffer 6] en/of
- het stevig vastpakken en/of beethouden en/of (vervolgens) op de grond leggen van die [slachtoffer 6] en/of (vervolgens) met zijn hand(en) in het shirt en de BH van die [slachtoffer 6] te grijpen en haar blote borst vast te pakken en/of
- (meermalen) het die [slachtoffer 6] van achteren te benaderen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 6] onverhoeds/plotseling (over de kleding heen) vast te pakken bij de borst(en);
7:
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 23 april 19984 tot en met 22 april 1999 te Driebruggen, gemeente Reeuwijk, met [slachtoffer 7], geboren op [geboortejaar] 1983, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (meermalen) betasten van de borst(en) van die
[slachtoffer 7] en/of het door die [slachtoffer 7] laten betasten van zijn naakte lichaam en/of penis;
en/of
hij, op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 23 april 1999 tot en met 22 april 2001 te Driebruggen, gemeente Reeuwijk, en/of Waarder, gemeente Reeuwijk, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 7] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het knijpen in en/of betasten van de borsten van die [slachtoffer 7] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het:
- mede door uit leeftijdsverschil voortvloeiend (fysiek en/of geestelijk) overwicht dat hij, verdachte, had over die [slachtoffer 7] en/of
- (meermalen) (van achteren) benaderen van die [slachtoffer 7] en/of (vervolgens) onverhoeds, althans plotseling, vastpakken van de borst(en) van die [slachtoffer 7].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1, 2, tweede alternatief/cumulatief, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde bewezen verklaarde levert op:
1 a en b: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
en
1c feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
2: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgde en opvoedde als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
3:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
4. ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd;
5. ontucht plegen met zijn minderjarig pleegkind, meermalen gepleegd;
6: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd
en
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
7: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd
en
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich verspreid over een flink aantal jaren schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zeven (minderjarige) meisjes, een en ander op de bewezen verklaarde wijze. Deze meisjes betreffen zijn eigen dochter, twee stiefdochters, de dochter van zijn oom, een nichtje, een buurmeisje en de dochter van vrienden.
Door aldus te handelen heeft de verdachte telkens ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de nog jonge slachtoffers. De verdachte heeft het fysieke en psychische welzijn van de slachtoffers ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften en daarmee tevens een ernstige inbreuk gemaakt op de ongestoorde (seksuele) ontwikkeling van al deze slachtoffers. Jonge slachtoffers van ontucht ondervinden in de regel nog geruime tijd de (psychische) gevolgen van hetgeen hen is aangedaan.
Uit het dossier en uit de verschillende slachtoffer-verklaringen is duidelijk naar voren gekomen hoe ernstig de psychische gevolgen voor hen zijn geweest en nog steeds zijn. Ook blijkt hieruit hoezeer de slachtoffers hebben geworsteld met loyaliteit naar de verdachte en zijn gezin enerzijds en het openbaar willen maken van het seksuele misbruik anderzijds.
Het hof rekent deze feiten de verdachte ernstig aan.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte op 30 maart 2001 onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit.
Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden ook nadien opnieuw vergelijkbare feiten te plegen.
Rapportages ten aanzien van de verdachte
Het hof heeft acht geslagen op de volgende omtrent de persoon van de verdachte uitgebrachte rapportages:
- een rapport van de reclassering Nederland, gedateerd 24 januari 2018. Dit rapport houdt - voor zover van belang - het volgende in:
De verdachte heeft al voor zijn aanhouding professionele hulp gehad vanwege grensoverschrijdend gedrag. Van 2014 tot en met 2016 volgde hij vrijwillig een behandeltraject bij De Waag. Uit de afsluitbrief blijkt dat er is gewerkt aan problemen die ten grondslag liggen aan seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het is niet helder geworden welk specifiek grensoverschrijdend gedrag bij De Waag is behandeld. Verder meldt de verdachte direct fysiek contact met minderjarigen te vermijden. Hij ervaart spijt, gewetenswroeging en ziet in dat zijn gedrag heeft geleid tot schadelijke gevolgen voor de slachtoffers.
De reclassering vraagt zich af of deze risico beperkende factoren afdoende zijn en of risicovol gedrag daarmee uitgesloten is. Zijn grensoverschrijdende gedrag typeert hij als een extreme vorm van amicaliteit, terwijl er door de slachtoffers en de getuigen een ernstiger gedrags-patroon wordt beschreven. Contact met zijn familie ziet de reclassering als een risico vanwege potentiële slachtoffers. Alles overziend is risicovol gedrag niet uit te sluiten. Een toezicht gericht op nadere risicotaxatie, het monitoren van risico’s en het
toepassen van beschermingsmaatregelen wordt geadviseerd. Een her-aanmelding bij De Waag is noodzakelijk om te beoordelen of er aanknopingspunten zijn voor een aanvullende behandeling. Bij een veroordeling adviseert de reclassering daarom een (deels) voorwaardelijke straf met onder meer de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering en een ambulante behandeling.
- Pro Justitia rapporten d.d. 19 december 2017 en 5 maart 2018, opgemaakt en ondertekend door dr. R.A.R. Bullens, (NRGD-geregistreerd) klinisch psycholoog. Deze rapporten houden - voor zover van belang - onder meer het volgende in:
Bij de verdachte is sprake van trekken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis, een voyeurisme stoornis en een andere gespecificeerde parafiele stoornis (i.e. hebefiele stoornis van het niet-exclusieve type). Ten tijde van het ten laste gelegde was er sprake van eenzelfde beeld, waarbij de ‘andere gespecificeerde parafiele stoornis’ (i.e. hebefiele stoornis van het niet-exclusieve type) meer recent op de voorgrond aanwezig was. Dat beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde.
Op grond van voorgaande wordt geadviseerd om de verdachte bij bewezen geachte feiten - in een verminderde mate toerekenbaar te achten. De verdachte is langdurig bij De Waag in behandeling geweest en heeft zijn behandeling positief afgerond.
Hoewel er geen behandelindicatie is, kan worden overwogen om betrokkene te laten profiteren van een (langer durend) reclasseringstoezicht (in de vorm van een ‘meldplicht’).
De reclassering kan de verdachte ‘monitoren’ en hem bijstaan in het inschatten van risicosituaties.
Nu de conclusie van de psycholoog ten aanzien van de toerekenbaarheid gedragen worden door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, neemt het hof die conclusies met betrekking tot het ten laste gelegde over en maakt die tot de zijne. De verdachte wordt daarom in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Het hof is - alles afwegende – met de advocaat-generaal van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. Het hof zal aan het voorwaardelijk gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf na te melden bijzondere voorwaarden verbinden.
Gezien de aard en ernst van de feiten, de omstandigheid dat deze feiten zijn gepleegd in de zeer lange periode van 1998 tot en met 2016, het feit dat de verdachte al eerder voor een seksueel vergrijp was veroordeeld en er ook thans nog steeds de noodzaak is van begeleiding of behandeling, moet er naar het oordeel van het hof ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daarom zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende reclasserings-toezicht met een meldplicht bij de reclassering en een
ambulante behandelverplichting dadelijk uitvoerbaar
worden verklaard. Voorts is het hof van oordeel dat op grond van het vorenstaande de proeftijd in de onderhavige zaak ten hoogste tien jaren kan bedragen.
Vorderingen tot schadevergoeding
1.In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van
€ 20.000,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 20.000,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Het hof is van oordeel dat genoegzaam aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 2, tweede alternatief/cumulatief, bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 2000 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 20.000,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2].
2.In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 3] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 3 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 20.000,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 20.000,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Het hof is van oordeel dat genoegzaam aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 20.000,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3].
3.In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 4 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 20.000,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 20.000,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Het hof is van oordeel dat genoegzaam aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 20.000,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4].
4.In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 6] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 6 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 10.000,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 10.000,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Het hof is van oordeel dat genoegzaam aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 6 bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 10.000,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6].
5.In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 7] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 7 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 10.000,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 10.000,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Het hof is van oordeel dat genoegzaam aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 7 bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 1999 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 10.000,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 36f, 57, 63, 245, 246, 247, 248 en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder
2, eerste cumulatief, ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, eerste, tweede en derde cumulatief, 2, tweede cumulatief, 3, 4, 5, 6, eerste en tweede cumulatief en 7, eerste en tweede cumulatief ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 (achtenveertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
8 (acht) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
5 (vijf) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van
5 (vijf)jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatie-plicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich binnen drie werkdagen na zijn detentie zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag en dat de veroordeelde zich blijft melden op afspraken met Reclassering Nederland zolang en frequent Reclassering Nederland dat nodig vindt;
- dat de veroordeelde zal meewerken aan risicotaxatie bij forensische psychiatrische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, en indien geïndiceerd werkt hij mee aan behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
De veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het onder 2, tweede alternatief/cumulatief, bewezen verklaarde tot het bedrag van € 20.000,00 (twintigduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 20.000,00 (twintigduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 135
(honderdvijfendertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 1 januari 2000.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 20.000,00 (twintigduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[slachtoffer 3], ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 20.000,00 (twintigduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 93 (drieënnegentig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 1 januari 2014.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 20.000,00 (twintigduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 4], ter zake van het onder 4 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 20.000,00 (twintigduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 93 (drieënnegentig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 1 januari 2005.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 6] ter zake van het onder 6 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 10.000,00 (tienduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[slachtoffer 6], ter zake van het onder 6 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 10.000,00 (tienduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 43 (drieënveertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 1 januari 2010.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 7] ter zake van het onder 7 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 10.000,00 (tienduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[slachtoffer 7], ter zake van het onder 7 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 10.000,00 (tienduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 43 (drieënveertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 1 januari 1999.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Knobbout, mr. A.S.I. van Delden en mr. W.M. Limborgh, in bijzijn van de griffier A. van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 april 2019.