Einde inhoudsopgave
Verdrag nr. 128 betreffende uitkeringen bij invaliditeit en ouderdom en aan nagelaten betrekkingen
Artikel 39
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1969
- Bronpublicatie:
29-06-1967, Trb. 1968, 131 (uitgifte: 18-10-1968, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1969
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-1969, Trb. 1969, 229 (uitgifte: 01-01-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Invaliditeitsuitkering
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Pensioen
Internationale sociale zekerheid / Nabestaanden
1.
Elk Lid dat dit Verdrag bekrachtigt kan door een bij zijn akte van bekrachtiging gevoegde verklaring van de toepassing van dit Verdrag uitsluiten:
- a.
zeevarenden, met inbegrip van zeevissers,
- b.
overheidsdienaren,
wanneer deze categorieën worden beschermd door speciale regelingen welke voorzien in uitkeringen die in totaal ten minste gelijkwaardig zijn aan die van dit Verdrag.
2.
Wanneer een ingevolge het voorgaande lid afgelegde verklaring van kracht is, kan het Lid de in die verklaring bedoelde personen uitzonderen van het aantal personen dat voor de berekening van de percentages bedoeld in alinea b van lid 1 en alinea b van lid 2 van artikel 9, alinea b van lid 1 en alinea b van lid 2 van artikel 16, alinea b van lid 1 en alinea b van lid 2 van artikel 22 en alinea c van artikel 37, in aanmerking wordt genomen.
3.
Elk Lid dat een verklaring ingevolge het eerste lid van dit artikel heeft afgelegd kan later aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau kennis geven dat het de verplichtingen van dit Verdrag aanvaardt ten aanzien van de categorie of categorieën personen die het bij zijn bekrachtiging heeft uitgesloten.