Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 502 Cycliciteit van kapitaalvereisten
Geldend
Geldend vanaf 28-06-2013
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Inwerkingtreding
28-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
De Commissie onderzoekt op gezette tijden, in samenwerking met de EBA, het ESRB en de lidstaten, en rekening houdend met het advies van de ECB, of deze verordening beschouwd als geheel in combinatie met Richtlijn 2013/36/EU een significante impact heeft op de conjuncturele cyclus, en gaat in het licht van dat onderzoek na of maatregelen om dit te verhelpen gerechtvaardigd zijn. Uiterlijk op 31 december 2013 brengt de EBA aan de Commissie verslag uit of en hoe de door de instellingen toegepaste methoden in het kader van de IRB-benadering nader op elkaar moeten worden afgestemd teneinde te komen tot kapitaalvereisten die beter vergelijkbaar zijn, terwijl ook de procycliciteit wordt afgezwakt.
Op basis van die analyse en rekening houdend met het advies van de ECB stelt de Commissie om de twee jaar een verslag op dat, zo nodig vergezeld van passende voorstellen, wordt ingediend bij het Europees Parlement en de Raad. Aan bijdragen van de zijde van kredietnemers en -gevers moet bij de opstelling van het verslag voldoende aandacht worden besteed.
Uiterlijk op 31 december 2014 toetst de Commissie de toepassing van artikel 33, lid 1, punt c), en dient zij daarover bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in, in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
Met betrekking tot de mogelijke niet-opneming van artikel 33, lid 1, punt c), en de mogelijke toepassing ervan op het niveau van de Unie wordt er in het kader van de toetsing met name toegezien op het voorhanden zijn van voldoende waarborgen om in alle lidstaten de financiële stabiliteit te garanderen.