NJB 2016/407:Uitlokking en inlichtingen in de zin van art. 47 lid 1 onder 2 Sr: daaronder zijn begrepen mededelingen van feitelijke aard die van belang zijn met het oog op het te plegen delict, in die zin dat deze geschikt zijn om in de omstandigheden van het geval te bewerkstelligen dat het delict wordt gepleegd. Als zodanig kunnen gelden door de verdachte verstrekte gegevens over de personen over wie hij nadere informatie wenste te verkrijgen. Uitlokking ondanks dat uitgelokte uit zichzelf had aangeboden informatie te verstrekken: een zekere bereidheid in algemene zin tot het plegen van – mogelijk soortgelijke – strafbare feiten bij degene die zou zijn uitgelokt, staat aan uitlokking niet in de weg, omdat het er bij uitlokking om gaat dat de uitgelokte door de uitlokker met gebruikmaking van een of meer uitlokkingsmiddelen wordt aangezet tot het plegen van een specifiek strafbaar feit. In casu kon uitlokking aldus bewezen worden verklaard