Verordening (EG) Nr. 1393/2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (‘de betekening en de kennisgeving van stukken’), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad
Aanhef
Geldend
Geldend van 30-12-2007 tot 01-04-2025
- Bronpublicatie:
13-11-2007, PbEU 2007, L 324 (uitgifte: 10-12-2007, regelingnummer: 1393/2007)
- Inwerkingtreding
30-12-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-2007, PbEU 2007, L 324 (uitgifte: 10-12-2007, regelingnummer: 1393/2007)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (‘de betekening en de kennisgeving van stukken’), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c), en artikel 67, lid 5, tweede streepje,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De Unie heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te handhaven en te ontwikkelen waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is. De Gemeenschap moet met het oog op de totstandbrenging van een dergelijke ruimte onder meer de maatregelen op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken nemen die nodig zijn voor de goede werking van de interne markt.
- (2)
Het is voor de goede werking van de interne markt nodig de verzending tussen de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, met het oog op betekening of kennisgeving ervan, te verbeteren en te versnellen.
- (3)
De Raad heeft bij de Akte van 26 mei 1997 (3) de tekst van een verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van de Europese Unie van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken opgesteld en heeft aanbevolen dat de lidstaten dit verdrag overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen aannemen. Dit verdrag is niet in werking getreden. De continuïteit van de bij het sluiten van het verdrag behaalde resultaten moet worden gewaarborgd.
- (4)
Op 29 mei 2000 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 1348/2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken aangenomen (4). De inhoud van die verordening is grotendeels gebaseerd op het verdrag.
- (5)
Op 1 oktober 2004 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een verslag over de toepassing van Verordening (EG) nr. 1348/2000. De conclusie van het verslag luidde dat de toepassing van Verordening (EG) nr. 1348/2000 de verzending en de betekening en kennisgeving van stukken tussen de lidstaten sinds de inwerkingtreding ervan in 2001 algemeen heeft verbeterd en versneld, maar dat de toepassing van sommige bepalingen van de verordening niettemin niet geheel bevredigend is.
- (6)
Met het oog op de doelmatigheid en de snelheid van de gerechtelijke procedures in burgerlijke zaken is het nodig dat de verzending van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken tussen de door de lidstaten aangewezen plaatselijke instanties rechtstreeks en op snelle wijze geschiedt. De lidstaten kunnen evenwel hun voornemen kenbaar maken slechts één verzendende of één ontvangende instantie aan te wijzen, dan wel één enkele instantie die beide functies vervult, gedurende vijf jaar. Deze aanwijzing kan echter om de vijf jaar worden verlengd.
- (7)
De verzending kan met het oog op de snelheid ervan langs elke passende weg geschieden, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan inzake de leesbaarheid en de betrouwbaarheid van het ontvangen stuk. De zorgvuldigheid van de verzending vereist dat het te verzenden stuk vergezeld gaat van een modelformulier dat moet worden ingevuld in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving geschiedt dan wel in een andere taal die door de betrokken lidstaat wordt aanvaard.
- (8)
Deze verordening is niet van toepassing op de betekening en de kennisgeving van een stuk aan de gevolmachtigde vertegenwoordiger van de partij in de lidstaat waar de procedure plaatsvindt, ongeacht de woonplaats van die partij.
- (9)
De betekening of kennisgeving van een stuk moet zo spoedig mogelijk plaatsvinden en in ieder geval binnen een maand na de ontvangst ervan door de ontvangende instantie.
- (10)
De mogelijkheid de betekening of kennisgeving van stukken te weigeren, moet tot buitengewone gevallen worden beperkt, teneinde de doeltreffendheid van de verordening te waarborgen.
- (11)
Om de verzending en de betekening of kennisgeving van stukken tussen de lidstaten te vergemakkelijken, moeten de in de bijlagen bij deze verordening opgenomen modelformulieren worden gebruikt.
- (12)
De ontvangende instantie moet degene voor wie het stuk is bestemd er door middel van het modelformulier schriftelijk van in kennis stellen dat hij het te betekenen of ter kennis te brengen stuk kan weigeren in ontvangst te nemen ofwel op het ogenblik van de betekening of kennisgeving ofwel door het stuk, indien het niet is gesteld in een taal die hij begrijpt of in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats van betekening of kennisgeving, binnen een week naar de ontvangende instantie terug te zenden. Dit geldt ook voor de daaropvolgende betekening of kennisgeving nadat degene voor wie het stuk bestemd is gebruik heeft gemaakt van zijn weigeringsrecht. Deze regels inzake weigering gelden ook voor de betekening of kennisgeving door medewerkers van ambassades en consulaten, betekening of kennisgeving door postdiensten en rechtstreekse betekening of kennisgeving. De betekening of kennisgeving van een geweigerd stuk moet kunnen worden geregulariseerd door aan degene voor wie het stuk is bestemd betekening of kennisgeving te doen van een vertaling van het stuk.
- (13)
Het is met het oog op de snelheid van de verzending gerechtvaardigd dat de betekening of kennisgeving van een stuk binnen enkele dagen na ontvangst van het stuk geschiedt. Indien de betekening of de kennisgeving echter niet binnen een maand heeft kunnen plaatsvinden, dient de ontvangende instantie dit aan de verzendende instantie mee te delen. Het verstrijken van deze termijn moet niet impliceren dat de aanvraag aan de verzendende instantie wordt teruggezonden, wanneer het duidelijk is dat binnen een redelijke termijn aan deze aanvraag kan worden voldaan.
- (14)
De ontvangende instantie blijft het nodige doen voor de betekening of kennisgeving van het stuk, ook indien betekening of kennisgeving binnen een maand niet mogelijk was, bijvoorbeeld omdat de verweerder niet thuis was in verband met vakantie of niet op kantoor was in verband met zakelijke redenen. Om een in tijd onbeperkte verplichting voor de ontvangende instantie om het nodige te doen voor de betekening of kennisgeving van het stuk te voorkomen, dient de verzendende instantie de mogelijkheid te hebben om in het modelformulier een termijn op te nemen waarna de betekening of kennisgeving niet langer verplicht is.
- (15)
Gezien de in de onderscheiden lidstaten bestaande verschillen in procedureregels, loopt de gebeurtenis waarvan de datum voor de betekening of kennisgeving in aanmerking wordt genomen, van lidstaat tot lidstaat uiteen. Met het oog op dergelijke situaties en de moeilijkheden die zich kunnen voordoen, voorziet deze verordening in een regeling waarbij de datum van betekening of kennisgeving bepaald wordt door de wetgeving van de aangezochte staat. Wanneer de betekening of kennisgeving van een stuk overeenkomstig het recht van een lidstaat echter binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, dan wordt de datum die ten aanzien van de aanvrager in aanmerking moet worden genomen, bepaald door het recht van deze lidstaat. Dit systeem van twee data bestaat slechts in een beperkt aantal lidstaten. De lidstaten die dit systeem toepassen, moeten dit melden aan de Commissie, die deze informatie moet bekendmaken in het Publicatieblad van de Europese Unie en beschikbaar stellen via het bij Beschikking 2001/470/EG van de Raad (5) opgerichte Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken.
- (16)
Om de toegang tot de rechter te vergemakkelijken, moeten de kosten voor het optreden van een deurwaarder of van een overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat bevoegde persoon overeenkomen met een enkele vaste vergoeding waarvan het bedrag vooraf door deze lidstaat wordt bepaald met inachtneming van de beginselen van evenredigheid en non-discriminatie. De verplichting van een enkele vaste vergoeding laat de mogelijkheid onverlet dat de lidstaten verschillende vergoedingen vaststellen voor verschillende soorten betekening of kennisgeving, voor zover zij deze beginselen in acht nemen.
- (17)
Elke lidstaat moet bevoegd zijn de betekening of kennisgeving van stukken aan zich in een andere lidstaat bevindende personen rechtstreeks door de postdiensten te laten verrichten bij aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging of op gelijkwaardige wijze.
- (18)
Iedere belanghebbende bij een rechtsgeding kan de betekening of kennisgeving van stukken rechtstreeks doen verrichten door de deurwaarders, ambtenaren of andere bevoegde personen in de aangezochte lidstaat, indien deze rechtstreekse betekening of kennisgeving is toegestaan krachtens de wetgeving van die lidstaat.
- (19)
De Commissie dient een handboek samen te stellen met informatie met betrekking tot de correcte toepassing van deze verordening, dat ter beschikking moet worden gesteld via het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken. De Commissie en de lidstaten dienen alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat deze informatie actueel en volledig is, met name wat de adresgegevens van de ontvangende en verzendende instanties betreft.
- (20)
Voor de berekening van de in deze verordening bedoelde termijnen dient Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (6), van toepassing te zijn.
- (21)
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7).
- (22)
In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de modelformulieren in de bijlagen bij te werken of technisch aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging/schrapping van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, moeten deze worden aangenomen volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing.
- (23)
Deze verordening heeft voorrang op de bepalingen inzake door haar bestreken gebieden van door de lidstaten gesloten bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen met dezelfde werkingssfeer, met name het protocol bij het Verdrag van Brussel van 27 september 1968 (8) en het Verdrag van 's-Gravenhage van 15 november 1965 (9), in de betrekkingen tussen de lidstaten die partij zijn bij deze verdragen. Deze verordening belet echter niet dat enkele lidstaten overeenkomsten of regelingen behouden of sluiten om de toezending van de stukken te versnellen of te vereenvoudigen, voor zover deze met de bepalingen van de verordening verenigbaar zijn.
- (24)
De krachtens deze verordening verzonden gegevens behoeven een gepaste beschermingsregeling. De materie valt binnen de werkingssfeer van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (10) en van Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn privacy en elektronische communicatie) (11).
- (25)
Uiterlijk op 1 juni 2011 en vervolgens om de vijf jaar, moet de Commissie de toepassing van deze verordening onderzoeken en, in voorkomend geval, de nodige wijzigingen voorstellen.
- (26)
Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (27)
Om de bepalingen toegankelijker en leesbaarder te maken, moet Verordening (EG) nr. 1348/2000 worden ingetrokken en vervangen door deze verordening.
- (28)
Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland deel aan de aanneming en toepassing van deze verordening.
- (29)
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening en is het niet gebonden door of onderworpen aan de toepassing ervan,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 88 van 11.4.2006, blz. 7.
Advies van het Europees Parlement van 4 juli 2006 (PB C 303 E van 13.12.2006, blz. 69), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 28 juni 2007 (PB C 193 E van 21.8.2007, blz. 13) en standpunt van het Europees Parlement van 24 oktober 2007.
PB C 261 van 27.8.1997, blz. 1. Op de dag waarop het verdrag werd opgesteld heeft de Raad nota genomen van het toelichtend verslag over het verdrag dat op blz. 26 van het genoemde Publicatieblad staat.
PB L 160 van 30.6.2000, blz. 37.
PB L 174 van 27.6.2001, blz. 25.
PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).
Verdrag van Brussel van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 299 van 31.12.1972, blz. 32; geconsolideerde versie PB C 27 van 26.1.1998, blz. 1).
Verdrag van 's-Gravenhage van 15 november 1965 inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke zaken en handelszaken.
PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2006/24/EG (PB L 105 van 13.4.2006, blz. 54).