Einde inhoudsopgave
Toezichtbeleidsbrief erkenninghouders RDW 2018
Bijlage Tachograaftechnicus 2019
Geldend
Geldend vanaf 25-06-2019
- Bronpublicatie:
03-06-2019, Stcrt. 2019, 34410 (uitgifte: 24-06-2019, regelingnummer: JBZ 2019-2620)
- Inwerkingtreding
25-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-06-2019, Stcrt. 2019, 34410 (uitgifte: 24-06-2019, regelingnummer: JBZ 2019-2620)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
- Hoofdstuk 1.
Toelichting op de Bijlage Tachograaftechnicus
- 1.1.
Toelichting
- 1.2.
Indeling
- 1.3.
Titel
- Hoofdstuk 2.
Positie van de RDW
- 2.1.
Basis van het toezicht
- 2.2.
Wijze van toezicht houden
- 2.3.
Frequentie van het toezicht
- Hoofdstuk 3.
Positie van de tachograaftechnicus
- 3.1.
Voorschriften
- 3.2.
Het verlenen van medewerking tijdens de steekproef
- 3.3.
Aanwezigheid tijdens de steekproef
- Hoofdstuk 4.
Overtredingen en sancties
- 4.1.
Vaststellen van een overtreding
- 4.2.
Zienswijze
- 4.3.
Ingangsdatum
- 4.4.
Verjaringstermijn
- 4.5.
Categorisering overtredingen en stroomschema
- 4.6.
Soorten sancties
- Hoofdstuk 5.
Bezwaar en beroep
- 5.1.
Bezwaar
- 5.1.a.
Waarschuwing
- 5.1.b.
Second opinion over het resultaat van een steekproefcontrole
- 5.1.c.
Klacht
- 5.1.1.
Hoorzitting
- 5.1.2.
Opschorten
- 5.2.
Beroep
- 5.3.
Voorlopige voorziening
Hoofdstuk 1. Toelichting op de Bijlage Tachograaftechnicus
1.1. Toelichting
De Bijlage Tachograaftechnicus is een bijlage bij het Algemeen Deel Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW die los van het Algemeen Deel moet worden toegepast. Deze bijlage is bedoeld voor de tachograaftechnici. U leest hier hoe de RDW toezicht houdt op uw bevoegdheid.
1.2. Indeling
Het zwart gearceerde onderdeel van de Toezichtbeleidsbrief is van toepassing voor u als tachograaftechnicus.
1.3. Titel
Deze bijlage is getiteld: Bijlage Tachograaftechnicus.
Hoofdstuk 2. Positie van de RDW
2.1. Basis van het toezicht
De RDW houdt toezicht op de aan u verleende bevoegdheid. De basis van het toezicht is vastgelegd in de Verordening EU nr. 165/2014, de Arbeidstijdenwet Vervoer[lees: Arbeidstijdenwet], het Arbeidstijdenbesluit[lees: Arbeidstijdenbesluit vervoer], de Regeling tachografen en de Regeling tachograafkaarten.
2.2. Wijze van toezicht houden
Bij een steekproefsgewijze controle beoordeelt de RDW primair de kwaliteit van de werkzaamheden aan de tachograaf. Bij een technische audit (periodiek controlebezoek) wordt vooral getoetst of u zich aan de procedure van de werkzaamheden houdt.
2.3. Frequentie van het toezicht
De frequentie van het toezicht door middel van steekproefsgewijze controle afhankelijk van het aantal door u uitgevoerde werkzaamheden en de resultaten van de steekproefsgewijze controle. Dit wordt bijgehouden in een cusumsysteem.
U leest hier meer over in het Handboek Tachografen, Cusumsysteem tachograaftechnicus.
Hoofdstuk 3. Positie van de tachograaftechnicus
De tachograaftechnicus moet beschikken over een bevoegdheidspas en werkplaatskaart. De bevoegdheidspas krijgt u indien u succesvol het examen of de bevoegdheidsverlenging tachograaftechnicus heeft afgerond. In de Regeling tachograafkaarten is beschreven welke rechten en plichten er aan het houden van een tachograafkaart zijn verbonden. De werkplaatskaart wordt afgegeven door de KIWA. Nadere informatie over het aanvragen en verkrijgen van een werkplaatskaart kunt u vinden op www.kiwa.nl
In de Regeling tachografen en Verordeningen is beschreven welke werkzaamheden u moet uitvoeren aan een tachograaf met behulp van de werkplaatskaart.
U kunt deze Regelingen vinden op www.wetten.nl en in het Handboek Tachograaf.
De erkenning tachografen kan op twee manieren worden uitgevoerd: mobiel met inrichting en niet-mobiel (vaste werkplaats). Let er wel op dat u voor iedere werkplaats waar u werkzaamheden verricht een aparte werkplaatskaart nodig heeft en deze kaart aanwezig moet zijn en blijven in de werkplaats waarvoor hij is afgegeven.
Het afmelden van voertuigen waar werkzaamheden aan zijn verricht mag uitsluitend plaatsvinden tijdens de in het Handboek Tachograaf opgegeven tijden. Raadplegen van de datum eerste toelating, opmaken van een manipulatieformulier en een zegelverbrekingsformulier kan ook buiten de openingstijden van de RDW.
3.1. Voorschriften
Op 4 februari 2014 is de Verordening EU nr. 165/2014 vastgesteld en geldt vanaf 2 maart 2016. In de Regeling tachografen staan aanvullende nationale voorschriften beschreven voor de werkzaamheden aan tachografen. Om uw erkenning bevoegdheid tachografen naar behoren te kunnen gebruiken heeft u naast de verplicht gestelde documentatie de verordening nodig.
Samengevat moet u bij het verrichten van werkzaamheden aan de tachograaf, en uitsluitend bij werkzaamheden aan de tachograaf mag u de werkplaatskaart gebruiken. In ieder geval moet u aan de volgende voorschriften voldoen:
- a.
Voorafgaand aan de werkzaamheden wordt de datum eerste toelating van het voertuig vastgesteld door de RDW website te raadplegen. Indien het een niet Nederlands voertuig betreft moet u het buitenlandse kentekenbewijs hiervoor raadplegen.
- b.
Tijdens de werkzaamheden moet een manipulatiecontrole worden uitgevoerd. Bij vaststelling van manipulatie of aanwezigheid van manipulatieapparatuur moet dit zo spoedig mogelijk bij de Dienst Wegverkeer gemeld worden door middel van het manipulatiemeldingsformulier. Dit formulier kunt terugvinden in het handboek en digitaal opmaken in het daarvoor bestemde en ter beschikking gestelde RDW systeem. U moet de werkzaamheden uitvoeren met gebruik van de vereiste apparatuur en gereedschappen. Daarna verzegelt u de tachograaf en sluit de werkzaamheden af met een proefrit om te controleren of de tachograaf functioneert. Indien de werkzaamheden niet of niet volledig kunnen worden afgerond moet u een zegelverbrekingsformulier opmaken in het daarvoor bestemde en ter beschikking gestelde RDW systeem.
- c.
Indien u de digitale tachograaf buiten bedrijf stelt of in een ander voertuig installeert en alleen als het niet mogelijk is om de gegevens veilig te stellen, wordt dit direct aan de Dienst Wegverkeer gemeld. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het Certificaat van onmogelijkheid van gegevensoverdracht dat u eveneens digitaal kunt opmaken in het daarvoor bestemde en ter beschikking gestelde RDW systeem;
- d.
Van alle werkzaamheden worden de gegevens vastgelegd op een registerkaart.
- e.
Na de werkzaamheden wordt het voertuig door u met pasnummer van de bevoegdheidspas en de daarbij behorende pincode via datacommunicatie afgemeld bij de RDW;
- f.
Na de melding werkzaamheden wordt het oude installatieplaatje verwijderd en een nieuw installatieplaatje met onuitwisbare gegevens op het voertuig aangebracht. Dit moet in de nabijheid van de tachograaf worden bevestigd op een vast voertuigonderdeel namelijk de B-stijl of de instaptrede aan de bestuurderszijde. Het bedoelde installatieplaatje wordt niet eerder aangebracht dan nadat is vastgesteld dat de tachograaf goed is afgesteld en verzegeld en door de Dienst Wegverkeer is medegedeeld dat:
- •
de bedoelde melding niet leidt tot een steekproefsgewijze controle van de werkzaamheden door de Dienst Wegverkeer; of
- •
de melding leidt tot een steekproefsgewijze controle van de werkzaamheden, maar dat deze steekproefcontrole niet binnen 90 minuten na de melding wordt begonnen; dan wel
- •
de melding leidt tot een steekproefsgewijze controle van de werkzaamheden en deze controle heeft geleid tot een goedkeuring van de betreffende werkzaamheden.
Ik wijs u er met nadruk op dat ook werkzaamheden, inclusief de manipulatiecontrole, van voertuigen met een niet Nederlands kenteken moeten worden afgemeld. In dat geval moet het volledige identificatienummer worden gebruikt bij de melding.
Sleutelen in quarantainetijd
Het is ten strengste verboden om tussen het afmelden van het voertuig en de komst van de steekproefcontroleur aan het afgemelde voertuig en de tachograaf te sleutelen of metingen te verrichten. Alleen dan kan de RDW tijdens de steekproefcontrole een goed beeld krijgen van de kwaliteit van de werkzaamheden. Het (laten) aanbrengen van wijzigingen of metingen (laten) verrichten aan een afgemeld voertuig of tachograaf door een in de werkplaats of inrichting aanwezig persoon, of dit nu personeel, klant of andere relatie betreft, vóór aankomst van de steekproefcontroleur, wordt ‘sleutelen in quarantainetijd’ genoemd. Als er tijdens de uitvoering van de steekproefcontrole, inclusief de second opinion zonder toestemming van de RDW-medewerker aan het voertuig of de tachograaf wijzigingen worden aangebracht wordt dit ook aangemerkt als sleutelen in quarantainetijd.
3.2. Het verlenen van medewerking tijdens de steekproef
U moet alle medewerking verlenen aan de uitoefening van het toezicht door de RDW. Indien u uw emoties richt op de persoon van de RDW-medewerker d.m.v. verbale agressie (uitschelden etc.), discriminatie, intimidatie of seksuele intimidatie in het bedrijf door u of de daar aanwezige personen dan is dit een categorie IV overtreding. Indien (eveneens) sprake is van bedreiging of fysiek geweld of dreiging daarmee tegen een RDW-medewerker wordt ook aangifte gedaan door de RDW voor strafrechtelijke vervolging.
Uw medewerking aan een steekproef wordt voorts op onderstaande wijze van u verwacht. Als werkzaamheden aan de tachograaf in de steekproef valt, is de tachograaftechnicus die de werkzaamheden heeft uitgevoerd en het voertuig heeft afgemeld verplicht aanwezig en is ook verantwoordelijk dat het voertuig aanwezig is en blijft zodat de steekproefcontroleur van de RDW de steekproef kan uitvoeren. Aan de steekproef moet alle medewerking worden verleend. Naast uw aanwezigheid betekent dit dat u ook meteen feitelijke assistentie verleent, door onder meer uw werkplaatskaart ter beschikking te stellen. Ook moet u zorgen dat de ruimte en deugdelijk functionerende apparatuur ter beschikking gesteld wordt.
3.3. Aanwezigheid tijdens de steekproef
Uw aanwezigheid en medewerking is in uw eigen belang. Een cusumbijdrage geldt voor u persoonlijk, evenals de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen het resultaat van de steekproef. De eventueel door u gemaakte missers worden vermeld op het steekproefcontrolerapport. Ook andere overtredingen (zie hoofdstuk 4) worden op het steekproefcontrolerapport vermeld.
Is de steekproefcontroleur niet binnen 90 minuten in uw werkplaats of inrichting aanwezig, dan mag u het voertuig vrijgeven. Het voertuig hoeft dan ook niet meer beschikbaar te zijn voor de RDW.
Als werkzaamheden aan de tachograaf in de steekproef vallen moet u al het mogelijke doen om te voorkomen dat het voertuig de werkplaats of inrichting verlaat. U doet dit bijvoorbeeld door uw klanten goed te informeren over de steekproef, hen niet op de werkzaamheden te laten wachten, hun vervangend vervoer aan te bieden of hen weg te laten brengen. In ieder geval moet u uw klant voorafgaand aan de werkzaamheden duidelijk maken dat de mogelijkheid bestaat dat zijn voertuig in de steekproef valt en dat hij verplicht is hieraan mee te werken. Als een voertuig de werkplaats of inrichting verlaat, voordat de steekproef kon worden uitgevoerd, dan meldt u dit direct telefonisch bij het ACN kantoor te Zwolle van de RDW en niet pas bij aankomst van de steekproefcontroleur.
De aanwezigheid van het kentekenbewijs bij aankomst van de steekproefcontroleur, bijvoorbeeld omdat het voertuig uw eigendom is of in bedrijfsvoorraad is opgenomen, vormt een aanwijzing dat het voertuig aanwezig is geweest, maar maakt de overtreding niet ongedaan en is om die reden dan ook geen bijzonder feit of omstandigheid.
Hoofdstuk 4. Overtredingen en sancties
4.1. Vaststellen van een overtreding
Een overtreding kan onder andere worden vastgesteld:
- •
bij een technische audit (periodiek controlebezoek) bij de erkenninghouder waar u werkzaamheden verricht;
- •
tijdens een bezoek voor een steekproefsgewijze controle;
- •
door de politie, IL&T af andere overheden;
- •
naar aanleiding van een klacht.
4.2. Zienswijze
Als een overtreding is geconstateerd stelt de RDW u in de gelegenheid uw zienswijze te uiten voordat wordt besloten al dan niet een sanctie op te leggen. In verband met de vereiste spoed zal uw zienswijze niet worden gevraagd in geval sprake is van intimidatie, verbaal of fysiek geweld dan wel dreiging daarmee tegen een RDW-medewerker in de werkplaats of inrichting door u of de daar aanwezig personen.
In de regel wordt voor het geven van uw zienswijze een afspraak gemaakt voor een bezoek.
Het doel van deze horing is om relevante feiten en omstandigheden te verzamelen. Met name ook bijzondere feiten of omstandigheden. Niet als bijzonder feit of omstandigheid geldt het gestelde onder 4.4. Ook het op juiste wijze naleven van de regelgeving of specifieke onderdelen daarvan gelden niet als bijzonder feit of omstandigheid. De RDW neemt uw zienswijze mee bij het bepalen of er al dan niet een sanctie wordt opgelegd. Indien u uw zienswijze schriftelijk kenbaar wil maken dan heeft u hiervoor 1 week de tijd nadat u bent benaderd door de RDW-medewerker voor een afspraak.
4.3. Ingangsdatum
Een sanctie treedt in beginsel direct in werking. Uitzondering hierop vormt een besluit met als sanctie een intrekking voor bepaalde tijd van 6, 9 of 12 weken. Deze treedt in beginsel na vijf werkdagen na het versturen ervan in werking. Deze termijn is gesteld, zodat de eerstkomende afspraken met klanten kunnen worden nagekomen.
4.4. Verjaringstermijn
De RDW hanteert een verjaringstermijn van 30 maanden. Dit betekent dat op het moment van constatering van een overtreding, er 30 maanden wordt teruggekeken in uw historie als Tachograaftechnicus. Grondslag voor het verjaringstermijn is de datum van constatering van de overtreding. Zowel uw goede historie als overtredingen begaan niet meer dan 30 maanden voorafgaand aan de huidige geconstateerde overtreding worden beoordeeld. Als er binnen de verjaringstermijn een eerdere overtreding is geconstateerd, wordt er naar de categorie van die overtreding gekeken. Deze telt mee bij het opleggen van de nieuwe sanctie. De zwaarte van de sanctie van de eerdere overtreding is hierbij niet van belang. Deze kan beïnvloed zijn door een overtreding die meer dan 30 maanden geleden is geconstateerd. Heeft u buiten deze verjaringstermijn (meer dan 30 maanden terug) de regelgeving nageleefd, zijn er geen overtredingen geconstateerd of geen sancties opgelegd, dan is dit niet van belang voor uw historie en telt dit evenmin als bijzonder feit of omstandigheid.
4.5. Categorisering overtredingen en stroomschema
De RDW heeft mogelijke overtredingen ondergebracht in vier categorieën, te weten:
I tot en met IV, waarbij categorie I de lichtere overtredingen bevat en categorie IV de zwaarst mogelijke overtredingen. De hoogte van een sanctie wordt in beginsel bepaald door de categorie waarin een overtreding wordt ingedeeld.
In het stroomschema op de laatste pagina worden de sancties schematisch weergegeven. In dit stroomschema is rekening gehouden met de zwaarte van overtredingen en het herhaaldelijk begaan van overtredingen. U kunt op basis van dit schema zelf nagaan welke sanctie naar verwachting wordt opgelegd.
Meervoudige overtreding
In het stroomschema is uitgegaan van een enkelvoudige overtreding. Het kan voorkomen dat er bij u, tijdens 1 steekproefcontrolemoment of naar aanleiding van 1 technische audit (periodiek controlebezoek), meerdere, dezelfde of verschillende overtredingen worden geconstateerd. We spreken dan van een meervoudige overtreding.
Als bij u meerdere overtredingen zijn geconstateerd, zal in beginsel de volgende regel worden toegepast:
Wanneer tijdens 1 bedrijfsbezoek of controle meerdere overtredingen worden geconstateerd, dan wordt dit beschouwd als een meervoudige overtreding. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de categorieën van de verschillende overtredingen bij elkaar worden opgeteld en dat een sanctie wordt opgelegd die overeenstemt met de som van de categorieën. Is echter sprake van maximaal twee overtredingen, beide van de categorie I of II, dan worden de categorieën niet opgeteld maar wordt een sanctie opgelegd die overeenstemt met de categorie behorend bij de zwaarste van de twee overtredingen. (zie voor voorbeelden het schema)
Indien de som van een meervoudige overtreding hoger is dan III wordt een sanctie van tijdelijke intrekking opgelegd voor de duur van 6 maanden.
In alle gevallen wordt uw historie meegeteld bij het bepalen van de sanctiezwaarte.
Indien een volgende overtreding wordt geconstateerd nadat u voor een meervoudige overtreding bent gesanctioneerd geldt dat voor het bepalen van de historie van die meervoudige overtreding alleen de categorie van de zwaarste overtreding wordt geteld als sanctiehistorie.
Voorbeelden van categorie I overtredingen:
- –
tijdens de steekproef defecte apparatuur;
- –
gegevens in het register of op registerkaart niet volledig of juist vastgelegd;
- –
niet kunnen tonen certificaat van undownloadability of manipulatiemeldingsformulier;
- –
niet aanwezig zijn van de testschijf bij de registerkaart;
- –
voorgeschreven apparatuur niet gebruikt.
Voorbeelden van categorie II overtredingen:
signaalsnelheid snelheidsbegrenzer onjuist ingesteld
Voorbeelden van categorie III overtredingen:
- –
kwaliteit ten aanzien van de werkzaamheden op basis van de Regeling Cusumsysteem tachograaftechnicus:
- •
cusumstand van 10 wordt bereikt of overschreden;
- •
één afzonderlijke cusumbijdrage van 10 of hoger;
- •
apert onjuiste werkzaamheden;
- –
sleutelen in quarantainetijd;
- –
geen of onvoldoende medewerking verlenen tijdens een steekproef:
- •
voertuig en/of mobiele onderzoek-eenheid niet aanwezig;
- •
tachograaftechnicus niet aanwezig bij de steekproefcontrole;
- •
vereiste apparatuur niet ter beschikking gesteld;
- –
voertuig / werkzaamheden niet afgemeld;
- –
(oude) werkplaatskaart niet aanwezig;
- –
werkzaamheden uitgevoerd door onbevoegde persoon;
- –
onbevoegd gebruik van de werkplaatskaart, bevoegdheidspas en/of pincode;
- –
onterecht of niet afgeven certificate van undownloadability;
- –
onvolledige werkzaamheden / ontbreken zegelverbrekingsformulier (niet conform Verordening EU nr.165/2014);
- –
niet downloaden massageheugen;
- –
vastgestelde manipulatie niet gemeld.
Voorbeelden van categorie IV overtredingen:
- –
fraude
- –
kwaliteit ten aanzien van de werkzaamheden op basis van de Regeling cusumsysteem tachograaftechnicus: één afzonderlijke cusumbijdrage van 25 of hoger;
- –
ondermijning van het toezicht, zoals:
- •
verbaal en/of fysiek geweld of dreiging daarmee;
- •
niet verlenen van toegang tot de werkplaats of inrichting;
- •
intimidatie.
Het is mogelijk dat een overtreding geconstateerd wordt die niet specifiek als voorbeeld benoemd is. De RDW heeft het recht deze overtreding te categoriseren en te sanctioneren.
4.6. Soorten sancties
De RDW kent de volgende sancties:
Schriftelijke waarschuwing
De waarschuwingen worden schriftelijk aan u bekend gemaakt. Dit kan in combinatie met verscherpt toezicht. Het stroomschema op de laatste pagina geeft aan wanneer een waarschuwing met verscherpt toezicht wordt opgelegd.
Intrekking voor bepaalde tijd
Als aan u een intrekking voor bepaalde tijd wordt opgelegd, mag u gedurende een bepaalde periode geen werkzaamheden verrichten en meldingen van werkzaamheden in de RDW systemen doen. De intrekking voor bepaalde tijd beslaat een periode van 6, 9, 12 weken of 6 maanden. Dit is afhankelijk van uw historie en/of de categorie waarin de overtreding(en) valt of vallen. De RDW zal bij meer dan één intrekkingsbesluit voor bepaalde tijd, de sanctie opvolgend ten uitvoer leggen.
Sanctietoets
Een sanctietoets wordt altijd opgelegd in combinatie met een intrekking voor 12 weken of 6 maanden. Achtergrond is dat u geruime tijd de werkzaamheden niet meer mag uitvoeren en daarmee uw actuele en parate kennis van de tachograaf verminderd is. Ter borging van de vereiste kwaliteit en kennis van de werkzaamheden aan de tachograaf moet u daarom een toets bij het IBKI afleggen. Als naar aanleiding van een overtreding tevens een sanctietoets wordt opgelegd, zal uw bevoegdheid ook na afloop van de intrekking voor bepaalde tijd geschorst blijven, totdat u de sanctietoets met goed gevolg hebt afgelegd. Een sanctietoets geeft geen recht op verlenging van de geldigheidsduur van uw bevoegdheidspas.
Hoofdstuk 5. Bezwaar en beroep
5.1. Bezwaar
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunt u tegen een besluit bezwaar indienen bij de RDW. U moet dit doen binnen zes weken na de dag van verzending van het sanctiebesluit.
U moet uw bezwaarschrift schriftelijk indienen bij de Directie van de RDW, Postbus 777, 2700 AT Zoetermeer. In uw bezwaarschrift geeft u aan waarom u het niet eens bent met het besluit. Uw bezwaar dient te voldoen aan alle wettelijke vereisten die aan een bezwaar worden gesteld.
5.1.a. Waarschuwing
Op basis van jurisprudentie kan tegen een schriftelijke waarschuwing en een waarschuwing via datacommunicatie geen bezwaar worden gemaakt.
5.1.b. Second opinion over het resultaat van een steekproefcontrole
Als u het niet eens bent met het resultaat van de steekproefcontrole, kunt u hiertegen in beroep gaan. U moet dit direct aangeven aan de steekproefcontroleur en vermelden op het steekproefcontrolerapport. De RDW-medewerker belt dit dan door. De RDW zal vervolgens een nieuw onderzoek instellen naar het besluit van de steekproefcontroleur. Voorwaarde is wel dat het voertuig in ongewijzigde staat beschikbaar blijft. De steekproefcontroleur zal aanwezig blijven.
5.1.c. Klacht
Bij klachten van belanghebbenden of constateringen van de politie of IL&T zal door een deskundige van de RDW onderzocht worden of het installatieplaatje ten onrechte is aangebracht. Indien bij het onderzoek vast komt te staan dat, gelet op het tijdsbestek, het installatieplaatje ten onrechte is aangebracht op de datum van afmelding, zal dit meetellen in het voornoemde cusumsysteem.
5.1.1. Hoorzitting
Als u bezwaar aantekent tegen een besluit van de RDW, wordt u in de regel in de gelegenheid gesteld uw bezwaarschrift mondeling toe te lichten. Dit is op het kantoor van de RDW. U ontvangt hiervoor een uitnodiging na ontvangst van uw bezwaarschrift.
Stelt u prijs op een telefonische hoorzitting, dan kunt u dit aangeven. Hoe u dit kunt doet, kunt u lezen in de uitnodigingsbrief.
U mag zich altijd laten vertegenwoordigen door een raadsman of advocaat. Als u iemand die geen advocaat is machtigt om namens u het woord te doen en u komt zelf niet naar de hoorzitting, dan dient u een schriftelijke verklaring mee te geven dat die persoon gemachtigd is om u te vertegenwoordigen. Als u zelf ook naar de hoorzitting komt, is dit niet nodig.
5.1.2. Opschorten
Als u bezwaar, als bedoeld in 5.1, aantekent tegen een besluit met als sanctie een intrekking voor bepaalde tijd tot maximaal 12 weken wordt de inwerkingtreding van het besluit opgeschort totdat het bezwaarschrift is afgehandeld. De beslissing op bezwaar treedt in beginsel in werking twee weken nadat deze is verstuurd.
De RDW behoudt zich het recht voor om in bovenstaande gevallen geen opschortende werking te verlenen of deze te beëindigen. In dat geval wordt u hierover schriftelijk geïnformeerd.
5.2. Beroep
Als de RDW een beslissing heeft genomen over uw bezwaarschrift kunt u ongeacht het resultaat daartegen in beroep gaan bij de rechtbank. Onderaan de beslissing op uw bezwaar vindt u de clausule waarin beschreven staat hoe u in beroep kunt gaan.
5.3. Voorlopige voorziening
Als u een intrekking voor bepaalde tijd van 6 maanden wordt opgelegd, verleent de RDW bij een bezwaarprocedure geen opschortende werking van de sanctie. Hiervoor kunt u een voorlopige voorziening bij de rechtbank aanvragen.
Bij een voorlopige voorziening geldt als vereiste dat de zaak een spoedeisend karakter heeft. Als u een verzoek om een voorlopige voorziening wilt indienen bij de rechtbank, kunt u hiervoor contact opnemen met de griffier. De contactgegevens van de rechtbank kunt u vinden op www.overheid.nl/ via ‘alle overheidsorganisaties’ > ‘rechterlijke macht’.