Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3A:9 Afwikkelingsplan buiten SRM
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2017
- Bronpublicatie:
31-05-2017, Stb. 2017, 235 (uitgifte: 13-06-2017, kamerstukken: 34634)
- Inwerkingtreding
27-06-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-2017, Stb. 2017, 276 (uitgifte: 26-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Nederlandsche Bank stelt een afwikkelingsplan vast voor beleggingsondernemingen die geen onderdeel zijn van een groep.
2.
De Nederlandsche Bank stelt, indien zij de groepsafwikkelingsautoriteit is van een groep die niet valt onder de werking van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, een afwikkelingsplan vast voor de groep, overeenkomstig de procedure in artikel 13 van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen.
3.
Het afwikkelingsplan voor een groep als bedoeld in het tweede lid, dat is vastgesteld door de groepsafwikkelingsautoriteit in een andere lidstaat, is op de entiteiten van de groep met zetel in Nederland van toepassing, tenzij de Nederlandsche Bank overeenkomstig artikel 13, zesde lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, afzonderlijke afwikkelingsplannen opstelt voor deze entiteiten.
4.
Op het vaststellen van een afwikkelingsplan door de Nederlandsche Bank is artikel 8, vijfde tot en met twaalfde lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme van overeenkomstige toepassing. De Nederlandsche Bank neemt hierbij de overwegingen, bedoeld in artikel 11, derde lid, onderdelen a tot en met d, van die verordening in aanmerking.
5.
De Nederlandsche Bank kan besluiten dat het bepaalde ingevolge het vierde lid op vereenvoudigde wijze wordt toegepast of dat vaststelling van een afwikkelingsplan niet noodzakelijk is. Artikel 11, eerste en derde tot en met zevende lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme is van overeenkomstige toepassing.