NJ 2021/36
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Onrechtmatige overheidsdaad. Strafrechtelijk optreden onrechtmatig jegens gewezen verdachte?; maatstaf; ‘gebleken onschuld-criterium’; strijd met onschuldpresumptie (art. 6 lid 2 EVRM)?; beoordelingsruimte burgerlijke rechter; motiveringeisen; stelplicht en bewijslast.
HR 25-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1526, m.nt. S.D. Lindenbergh
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 september 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/05825
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Noot
S.D. Lindenbergh
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS253978:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1526, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:619, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑06‑2020
- Wetingang
Art. 6 EVRM; art. 6:162 BW; art. 150 Rv; art. 529-530, art. 533-536 Sv
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Onrechtmatige overheidsdaad. Strafrechtelijk optreden onrechtmatig jegens gewezen verdachte?; maatstaf; ‘gebleken onschuld-criterium’; strijd met onschuldpresumptie (art. 6 lid 2 EVRM)?; beoordelingsruimte burgerlijke rechter; motiveringeisen; stelplicht en bewijslast.
Samenvatting
In aanvulling op de (schade)vergoedingsmogelijkheden die het Wetboek van Strafvordering biedt, zijn in de rechtspraak van de Hoge Raad maatstaven ontwikkeld voor de beoordeling van aanspraken op grond van onrechtmatige overheidsdaad tot vergoeding van schade die door een gewezen verdachte is geleden als gevolg van strafrechtelijk optreden van politie en justitie. De hierop berustende verplichting tot schadevergoeding bestaat onder meer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.