NJB 2021/2288:Waarheids- en volledigheidsplicht van procespartijen. Herstel- en herkansingsfunctie van het hoger beroep. Verzekeringnemers spreken een tussenpersoon aan wegens schending van de zorgplicht met betrekking tot een brandverzekering. In de loop van het geding bij de rechtbank blijkt dat een van de verzekeringnemers een hennepkwekerij in de verzekerde loods heeft opgericht, anders dan de verzekeringnemers in de procedure hebben doen stellen. De rechtbank wijst de vorderingen af wegens schending van de waarheids- en volledigheidsplicht. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Hoge Raad: Het hof heeft, zoals het moest doen, beoordeeld welke gevolgtrekking het in hoger beroep geraden achtte in het licht van de aard en ernst van de schending van waarheids- en volledigheidsplicht en de overige omstandigheden van het geval. Door ontzegging van de vorderingen op haar plaats te achten en niet te volstaan met een lichtere sanctie, heeft het hof geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Zijn oordeel behoefde ook geen nadere motivering.