BA 2016/290
Bestuursdwang, beleidsregel, inherente afwijkingsbevoegdheid; wijziging van jurisprudentie
ABRvS 26-10-2016, ECLI:NL:RVS:2016:2840
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
26 oktober 2016
- Zaaknummer
201507715/1/A3
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2016:2840, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 26‑10‑2016
- Wetingang
Art. 4:81, 4:84, 8:72 lid 3 en 4 en 8:110 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (Awb); art. 13b lid 1 en bijlage I Opiumwet; Beleidsregels artikel 13b Opiumwet niet gedoogde lokalen gemeente Breda; art. 8 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM); art. 7:231 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW)
Essentie
Bestuursdwang, beleidsregel, inherente afwijkingsbevoegdheid; wijziging van jurisprudentie
Samenvatting
Het geschil is beperkt tot de vraag of zich bijzondere omstandigheden als bedoeld in art. 4:84 Awb voordoen. De Afdeling is thans – anders dan voorheen – van oordeel dat omstandigheden die bij het opstellen van een beleidsregel zijn verdisconteerd, niet reeds daarom buiten beschouwing kunnen worden gelaten. In de praktijk blijkt dat, ook al heeft het betrokken bestuursorgaan bij het opstellen van de beleidsregel deze omstandigheden bezien, het daarmee niet heeft kunnen voorzien of deze omstandigheden alleen of tezamen in een concreet geval niettemin tot onevenredige gevolgen leiden. Het bestuursorgaan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.