Regeling naturalisatietoets Nederland
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2017
- Bronpublicatie:
27-09-2017, Stcrt. 2017, 55853 (uitgifte: 29-09-2017, regelingnummer: 2129147)
- Inwerkingtreding
01-10-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2017, Stcrt. 2017, 55853 (uitgifte: 29-09-2017, regelingnummer: 2129147)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
1.
De verzoeker heeft de naturalisatietoets, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het besluit behaald indien hij het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet inburgering met goed gevolg heeft afgelegd.
2.
Tenzij in deze regeling anders is bepaald zijn voor de toepassing van het eerste lid de krachtens artikel 8, eerste lid, onderdelen b tot en met g, van de Wet inburgering bij of krachtens het Besluit inburgering vastgestelde regels van toepassing.
3.
In afwijking van het eerste lid, heeft de verzoeker de naturalisatietoets, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het besluit, behaald, indien hij voor 1 januari 2015 het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Wet inburgering zoals deze wet luidde op 31 december 2012 met goed gevolg heeft afgelegd, met dien verstande dat de in artikel 2, derde lid van het besluit genoemde taalvaardigheden op niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen zijn behaald.
4.
Tenzij in deze regeling anders is bepaald, zijn voor de toepassing van het derde lid de bepalingen van hoofdstuk 4 van de Wet inburgering , de artikelen 2.7, derde lid, aanhef en onderdeel a, 2.9, eerste lid , en 2.10, eerste lid, en hoofdstuk 3, van het Besluit inburgering en hoofdstuk 3 van de Regeling inburgering van toepassing zoals deze luidden op 31 december 2012, met dien verstande dat artikel 15, vijfde lid van de Wet inburgering, artikel 3.8 van het Besluit inburgering en artikel 3.7 van de Regeling inburgering zoals deze luidden op 31 december 2012 niet van toepassing zijn.