JWB 2016/172
Internationaal privaatrecht, toepasselijk recht, vaststellingsovereenkomst, voorovereenkomst
HR 29-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:754
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 april 2016
- Zaaknummer
14/05592
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Staatsrecht / Rechtspraak
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:754, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:53, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2016
ECLI:NL:HR:2015:1585, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:531, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑01‑2015
- Wetingang
Art. 8 EVO, art. 81 lid 1 RO
Essentie
Internationaal privaatrecht, toepasselijk recht, vaststellingsovereenkomst, voorovereenkomst
Samenvatting
Casus
Tussen de eiser tot cassatie en een derde, de directeur-grootaandeelhouder van de verweerster in cassatie, is een geschil ontstaan waarover een procedure bij de Belgische rechter aanhangig is gemaakt. De eiser tot cassatie stelt dat tussen partijen een overeenkomst over de beëindiging van het geschil is gesloten. De eiser tot cassatie heeft een Nederlandse advocaat verzocht deze overeenkomst in de vorm van een vaststellingsovereenkomst vast te leggen. De derde heeft geweigerd hieraan medewerking te verlenen. Hij heeft tevens aangifte van valsheid van geschrifte gedaan in verband met overschrijvingsformulieren die aan de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.