TvI 2022/5
HR, 02-02-2021, nr. 19/02780
HR 02-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:112, m.nt. Mr. dr. B.J. Engberts
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 februari 2021
- Zaaknummer
19/02780
- Noot
Mr. dr. B.J. Engberts
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS631929:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:112, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑02‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:733, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑08‑2020
Samenvatting
De officier van justitie kan opkomen in het faillissement van een verdachte/veroordeelde voor een vordering tot ontneming van wederrechtelijk genoten voordeel of een strafrechtelijke boete (art. 94d Sv) als deze ‘te verwachten is’. De ontnemingsvordering is ‘te verwachten’ als de officier van justitie die vordering overeenkomstig art. 511c lid 1 Sv aanhangig heeft gemaakt. Voor de strafrechtelijke boete is dat het geval als de strafrechter de boete heeft opgelegd. Als de beslissing over de ontnemingsvordering of de boete nog niet onherroepelijk is, wordt de officier van justitie geacht voor een voorwaardelijke vordering op te komen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.