Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/185:185 Belang van uitvoerbaarverklaring bij voorraad
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/185
185 Belang van uitvoerbaarverklaring bij voorraad
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS452213:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Hof Arnhem-Leeuwarden 4 juni 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:CA3386.
Hof ’s-Gravenhage 21 november 1985, ECLI:NL:GHSGR:1985:AC9111, NJ 1986, 580.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het instellen van een gewoon rechtsmiddel tegen een niet uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking waarbij een voorlopig getuigenverhoor is bevolen, heeft schorsende werking (art. 360 lid 1 Rv).1 Pas nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, kan dan worden overgegaan tot het houden van het voorlopig getuigenverhoor. Dit heeft als consequentie dat tussen het moment van de indiening van het verzoek tot het voorlopig getuigenverhoor en het eigenlijke getuigenverhoor veel tijd kan verstrijken. Het schorsingseffect kan een wederpartij die belang heeft bij dit tijdsverloop ertoe verleiden een rechtsmiddel in te stellen, zelfs al weet zij op voorhand dat het rechtsmiddel niet zal slagen. Dit geldt zeker in grote en feitelijk ingewikkelde zaken waarin de verzoeker een groot belang heeft bij een snel getuigenverhoor en de wederpartij (vaak) een tegenovergesteld belang heeft bij het voorkomen van een snel getuigenverhoor.2