Einde inhoudsopgave
Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie
Artikel 33 (mededelingen)
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2022
- Bronpublicatie:
22-08-2022, Stb. 2022, 345 (uitgifte: 07-09-2022, kamerstukken: 36003)
- Inwerkingtreding
01-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-09-2022, Stb. 2022, 364 (uitgifte: 21-09-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Strafprocesrecht (V)
1.
Indien Onze Minister beslist dat de tenuitvoerlegging van de beslissing tot confiscatie in de uitvoerende lidstaat moet worden gestaakt, stelt hij de bevoegde autoriteit hiervan onverwijld schriftelijk in kennis.
2.
In geval van toepassing van artikel 31, zesde of zevende lid, stelt Onze Minister onmiddellijk de bevoegde autoriteiten in alle uitvoerende lidstaten in kennis, indien
- a.
hij van oordeel is dat het risico bestaat dat het in de beslissing tot confiscatie bepaalde maximumbedrag zal worden overschreden;
- b.
de beslissing tot confiscatie geheel of ten dele ten uitvoer is gelegd in Nederland of een van de andere uitvoerende staten; indien van toepassing wordt het nog ten uitvoer te leggen bedrag gespecificeerd;
- c.
Onze Minister een geldsom ontvangt die de veroordeelde vrijwillig heeft betaald in het kader van de beslissing tot confiscatie, na de toezending van die beslissing tot confiscatie naar een andere lidstaat.