Einde inhoudsopgave
Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie
Artikel 31 (toezending stukken)
Geldend
Geldend vanaf 19-12-2020
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 291 (uitgifte: 27-07-2020, kamerstukken: 35402)
- Inwerkingtreding
19-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2020, Stb. 2020, 411 (uitgifte: 30-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Strafprocesrecht (V)
1.
Deze afdeling is van toepassing op een beslissing tot confiscatie van een andere lidstaat van de Europese Unie die niet is gebonden door Verordening 2018/1805.
2.
Onze Minister zendt een gewaarmerkt afschrift van de beslissing tot confiscatie, vergezeld van een ingevuld certificaat dat is opgesteld overeenkomstig het bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde model rechtstreeks aan de autoriteit van de uitvoerende lidstaat die bevoegd is de beslissing te erkennen en ten uitvoer te leggen, op een wijze die de mogelijkheid biedt een schriftelijk document voort te brengen op grond waarvan de echtheid kan worden vastgesteld.
3.
Op verzoek van de uitvoerende lidstaat worden een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de beslissing tot confiscatie en het originele exemplaar van het certificaat aan de uitvoerende lidstaat toegezonden.
4.
Indien niet bekend is welke autoriteiten in de uitvoerende lidstaat bevoegd zijn tot erkenning en tenuitvoerlegging, verzoekt Onze Minister hieromtrent om inlichtingen onder andere bij het Europees Justitieel Netwerk.
5.
Behoudens de gevallen, bedoeld in het zesde en zevende lid, wordt de beslissing niet aan twee of meer lidstaten tegelijkertijd toegezonden.
6.
Onze Minister kan een in Nederland genomen beslissing tot confiscatie die betrekking heeft op een geldbedrag slechts aan meer dan een lidstaat tegelijkertijd toezenden, indien hij van oordeel is dat alleen door meervoudige toezending de volledige tenuitvoerlegging van de beslissing tot confiscatie kan worden bereikt. Onze Minister draagt er zorg voor dat de totale opbrengst van de tenuitvoerlegging niet meer bedraagt dan het in de beslissing tot confiscatie bepaalde maximumbedrag.
7.
Onze Minister kan een in Nederland genomen beslissing tot confiscatie die betrekking heeft op een of meer specifieke voorwerpen slechts aan meer dan een lidstaat tegelijkertijd toezenden, indien:
- a.
hij redelijke vermoedens heeft dat verschillende voorwerpen waarop de beslissing betrekking heeft, zich in verschillende lidstaten bevinden;
- b.
de confiscatie van dat specifieke voorwerp waarop die beslissing betrekking heeft, noodzaakt tot optreden in meer dan een lidstaat;
- c.
hij redelijke vermoedens heeft dat een specifiek voorwerp waarop de beslissing betrekking heeft, zich in een van twee of meer lidstaten bevindt.