NJ 2014/288
Ambtshalve cassatie. Ongewenst verklaarde vreemdeling. Niet nagegaan of stappen inzake terugkeerprocedure zijn doorlopen en daarvan in motivering blijk gegeven.
HR 17-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:708, m.nt. P.H.P.H.M.C. van Kempen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 september 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. Van Dorst, J. De Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos, V. van den Brink
- Zaaknummer
11/03056
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
P.H.P.H.M.C. van Kempen
- JCDI
JCDI:ADS127858:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:708, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑09‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:800, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑01‑2012
- Wetingang
Art. 197 (oud) Sr; art. 440 lid 1 Sv
Essentie
De A-G heeft in zijn conclusie ambtshalve aandacht gevraagd voor de omstandigheid dat uit het bestreden arrest niet blijkt dat het hof zich ervan heeft vergewist dat in deze zaak waarin wegens — kort gezegd — het als ongewenst vreemdeling in Nederland verblijven een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd, de stappen van de terugkeerprocedure zijn doorlopen. HR herhaalt de arresten van 21 mei 2013 (LJN BY3151 en BZ3791) en stelt dat uit deze rechtspraak volgt dat vanaf 24 december 2010 de strafoplegging bij een veroordeling wegens handelen in strijd met art. 197 (oud) Sr in overeenstemming met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.