NJ 2015/298
Rechter mag laatste woord beperken.
HR 12-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1239, m.nt. N. Rozemond
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 mei 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, N. Jörg
- Zaaknummer
14/00864
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
N. Rozemond
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110594:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1239, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑05‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:296, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑07‑2014
- Wetingang
Essentie
Bij de uitoefening van het recht het laatst te spreken (art. 311 lid 4 Sv) mag de rechter de verdachte of de raadsman erop wijzen dat — ter vermijding van herhalingen — bespreking van aspecten die reeds bij de behandeling van de zaak aan de orde zijn geweest, achterwege moet blijven.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 december 2013, nummer 20/004324-12, in de strafzaak tegen G. Adv. mr. R.J. Baumgardt, te Spijkenisse.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
(zie 2.1; red.)