RvdW 2015/511
Wet Bopz. Recht op schadevergoeding na overschrijding beslistermijn door rechter, art. 35 Wet Bopz en art. 5 lid 5 EVRM; immaterieel nadeel als gevolg van onzekerheid over rechtmatigheid gedwongen verblijf in psychiatrisch ziekenhuis. Art. 4 Algemene Termijnenwet toepasselijk op beslistermijn?
HR 10-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:926
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 april 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
14/05472
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:926, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:401, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑10‑2014
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Recht op schadevergoeding na overschrijding beslistermijn door rechter, art. 35 Wet Bopz en art. 5 lid 5 EVRM; immaterieel nadeel als gevolg van onzekerheid over rechtmatigheid gedwongen verblijf in psychiatrisch ziekenhuis. Art. 4 Algemene Termijnenwet toepasselijk op beslistermijn?
Vervolg op HR 15 november 2013, NJ 2014/524, m.nt. J. Legemaate.
Volgens art. 5 lid 5 EVRM heeft eenieder die het slachtoffer is geweest van een arrestatie of een detentie in strijd met art. 5 EVRM, recht op schadeloosstelling. Op de voet van art. 35 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.