Rb. 's-Hertogenbosch, 28-11-2012, nr. 243979 - HA ZA 12-216
ECLI:NL:RBSHE:2012:BY4267
- Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Datum
28-11-2012
- Zaaknummer
243979 - HA ZA 12-216
- LJN
BY4267
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSHE:2012:BY4267, Uitspraak, Rechtbank 's-Hertogenbosch, 28‑11‑2012; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2019:7734
Uitspraak 28‑11‑2012
Inhoudsindicatie
Korte samenvatting: Incident 843a Rv
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 243979 / HA ZA 12-216
Vonnis in incident van 28 november 2012
in de zaak van
de stichting
STICHTING JEROEN BOSCH ZIEKENHUIS,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALERT LIFE SCIENCES COMPUTING B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
2. rechtspersoon naar Portugees recht
ALERT LIFE SCIENCES COMPUTING S.A.,
gevestigd te Vila Nova de Gaia (Portugal),
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. F. van der Woude te Amsterdam.
Partijen zullen hierna JBZ en Alert c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding
- -
de incidentele conclusie inhoudende een vordering ex artikel 843a Rv
- -
de incidentele conclusie van antwoord
- -
een bij brief van 25 oktober 2012 zijdens JBZ toegezonden akte overlegging producties
- -
een brief van 25 oktober 2012 zijdens Alert c.s. waarbij 10 producties zijn toegezonden.
1.2.
Partijen hebben bij pleidooi, aan de hand van door hen overgelegde pleitaantekeningen, hun standpunten toegelicht.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1.
Alert c.s. vordert JBZ te veroordelen afschrift dan wel inzage aan Alert c.s. te verstrekken van (kort gezegd):
- -
het audit rapport van Ernst & Young (hierna: rapport E&Y)
- -
de overeenkomst verdiepingsfase tussen JBZ en Orcinus B.V.
- -
interne documenten van JBZ die betrekking hebben op de integrale analyse die in de change proposal van 21 juli 2010 haar neerslag heeft gevonden,
een en ander binnen 1 dag na het in deze te wijzen vonnis en op straffe van verbeurte van een dwangsom.
De vordering ten aanzien van de verdiepingsovereenkomst is ingetrokken nadat JBZ een afschrift van dat stuk bij conclusie van antwoord in het incident heeft overgelegd.
JBZ voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen.
Artikel 843a Rv bepaalt, voor zover hier van belang, dat hij die daarbij een rechtmatig belang heeft afschrift of inzage kan vorderen van bepaalde bescheiden. Een rechtmatig belang van Alert c.s. bij een afschrift of inzage in de genoemde stukken ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank.
Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
2.2.1.
Ten aanzien van het rapport E&Y
JBZ heeft als productie 32 een deel van het in haar opdracht en voor haar rekening opgemaakte rapport E&Y overgelegd. Zij stelt dat zij opdracht voor het rapport gaf omdat JBZ behoefte had aan een second opinion, een advies ten behoeve van haar interne besluitvorming.
Alert c.s. stelt dat zij alleen de samenvatting en conclusies van E&Y heeft ontvangen en zij een rechtmatig belang heeft bij de verstrekking van/ inzage in het volledige rapport omdat dit rapport van cruciaal belang is in het geschil dat geleid heeft tot de ontbinding van de (raam)overeenkomst tussen partijen. Daarnaast beroept zij zich op de toezegging van E&Y dat Alert c.s. het rapport zou ontvangen dan wel daarin inzage zou krijgen, welke toezegging aan JBZ zou moeten worden toegerekend.
Dit beroep treft geen doel. Gesteld noch gebleken is dat E&Y de bevoegdheid had een dergelijke toezegging te doen, noch dat JBZ de schijn heeft gewekt dat E&Y daartoe bevoegd was. In de correspondentie (prod. 2 JBZ) tussen JBZ en E&Y geeft JBZ duidelijk aan dat de audit een JBZ-aangelegenheid is en -als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken- staat vast dat E&Y haar aangehaalde toezegging tijdig heeft rechtgezet, zoals blijkt uit het door de projectleider van Alert c.s. aangepaste verslag (als prod. 3 in het incident zijdens Alert c.s. overgelegd) van het interview met E&Y waarin staat vermeld dat E&Y heeft duidelijk gemaakt dat het rapport alleen aan (de directie van) JBZ verzonden zal worden.
De vorderingen van JBZ zijn er op gebaseerd dat zij gerechtigd was tot ontbinding van de overeenkomst omdat sprake was van wanprestatie van Alert c.s.. Op JBZ rust in beginsel de stelplicht en bewijslast ter zake van haar stellingen. Bij de onderbouwing van haar stellingen en vorderingen doet zij geen beroep op het niet in geding gebrachte deel van het rapport.
De stelling van Alert c.s. dat volstrekt onduidelijk is hoe E&Y tot haar conclusies is gekomen kan als verweer in de hoofdzaak naar voren gebracht worden. Wat daar verder ook van zij, dit maakt niet dat sprake is van een rechtmatig belang van Alert c.s. bij kennisneming van het volledige rapport als bedoeld in artikel 843a Rv. Ook zonder kennis te nemen van het overige deel van het rapport kan Alert c.s. zich verweren tegen de vordering en de thans voorliggende onderbouwing daarvan.
Het argument van Alert c.s. dat zij efficiënter verweer kan voeren als zij de volledige inhoud kent en het wellicht tot vertraging in de procedure leidt als (in een later stadium) in het kader van de waarheidsvinding kennisneming van het volledige rapport nodig blijkt, maakt, wat daar verder ook van zij, niet dat zij in dit stadium van de procedure, een rechtmatig belang heeft bij haar incidentele vordering ten aanzien van het rapport E&Y.
2.2.2.
Ten aanzien van interne stukken met betrekking tot de Change Proposal
Alert c.s. vordert afschrift van/inzage in interne documenten die in het kader van de integrale analyse van het project zijn opgesteld dan wel de interne bevindingen die in dit verband intern zijn besproken.
Nog afgezien van de vraag of de vordering voldoende bepaald is, valt niet in te zien welk (rechtmatig) belang Alert c.s. heeft bij afschrift van/inzage in deze interne stukken van JBZ.
Alert c.s. geeft zelf aan dat die stukken “hun neerslag hebben gevonden in de uiteindelijke Change Proposal” waarover tussen partijen overeenstemming is bereikt, waarvan Alert c.s. de inhoud kent en waarover Alert c.s. beschikt.
Bovendien beschikt Alert c.s., zo staat vast, ook over de volledige rapportage van de integrale analyse van JBZ (bijlage 1 bij de Change Proposal). Dat de documenten waarvan Alert c.s. thans afschrift/inzage vordert van belang zijn voor haar rechtspositie valt onder deze omstandigheden niet in te zien.
Ook bij deze vordering heeft Alert c.s. geen rechtmatig belang.
2.3.
Alert c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt Alert c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van JBZ tot op heden begroot op € 452,00,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 16 januari 2013 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2012.