De civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener jegens de niet-particuliere cliënt
Einde inhoudsopgave
De civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener (O&R nr. 101) 2017/4.4.3:4.4.3 De semi-publieke instelling
De civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener (O&R nr. 101) 2017/4.4.3
4.4.3 De semi-publieke instelling
Documentgegevens:
I.P.M.J. Janssen, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
I.P.M.J. Janssen
- JCDI
JCDI:ADS370289:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Semi-publieke instellingen zijn privaatrechtelijke rechtspersonen die maatschappelijke dan wel publieke belangen behartigen en/of institutioneel verbonden zijn met traditionele overheidsinstellingen als de Staat, gemeenten en provincies.1 Denk hierbij aan onderwijsinstellingen, woningcorporaties en zorginstellingen. Waar het bij de publieke instelling nog mogelijk was algemene uitspraken te doen over de kwalificatie, is dit bij de semi-publieke instelling niet mogelijk.
Evenals bij de publieke instelling is het allereerst de vraag of een dergelijke instelling behoort tot de subgroep van ‘nationale en regionale overheden’. Dat is niet het geval. Publieke instellingen kunnen geen ‘nationaal of regionaal overheidslichaam’ zijn. Semi-publieke instellingen zullen dat zeker niet zijn omdat zij nog minder overeenkomsten vertonen met regionale overheidslichamen dan publieke instellingen.
Ten tweede rijst de vraag of een semi-publieke instelling aan te merken is als ‘grote onderneming’.2 Alvorens men toekomt aan het toetsen van de semi-publieke instelling aan de vereisten van de ‘grote onderneming’ is allereerst van belang of een semi-publieke instelling een overheidsinstelling is. Bij de bespreking van de kwalificatie van de publieke instelling bleek dat overheidsinstellingen enkel tot een opt up als professionele cliënt kunnen verzoeken, dat impliceert dat zij in principe geen professionele cliënt zijn.3 Indien een semi-publieke instelling een overheidsinstelling is, is het uitgesloten dat zij kan worden aangemerkt als ‘grote onderneming’. Het is echter onwaarschijnlijk dat een semi-publieke instelling onder deze uitzondering valt. Kenmerkend aan een overheidsinstelling is dat sprake is van beheer onder overwegende overheidsinvloed en dat de instelling feitelijk alleen is ingesteld om publieke belangen te verwezenlijken, terwijl semi-publieke instellingen ook andere belangen verwezenlijken.
Voor de vraag of een semi-publieke instelling een ‘grote onderneming’ kan zijn, is vervolgens van belang of de semi-publieke instelling een rechtspersoon of vennootschap is. In tegenstelling tot de publieke instellingen, zijn semi-publieke instellingen krachtens privaatrecht ingesteld. Zij bezitten rechtspersoonlijkheid en kunnen tevens een vennootschap zijn. Vervolgens moet de instelling ook een onderneming zijn. Dit is het geval indien de semi-publieke instelling een economische activiteit uitoefent, wat gezien de omschrijving, in tegenstelling tot bij de publieke instelling, mogelijk is. Als laatste moet getoetst worden of de specifieke semi-publieke instelling voldoet aan de omvangvereisten.4 Als ook dat het geval is, valt zij binnen de subgroep van de ‘grote onderneming’ en is zij een professionele cliënt. Indien de semi-publieke instelling niet voldoet aan de omvangvereisten, is zij aan te merken als niet-professionele cliënt. Het is namelijk onwaarschijnlijk dat semi-publieke instellingen tot één van de twee overige subgroepen van de professionele cliënt zullen behoren, zijnde ‘financiële ondernemingen’ of ‘institutionele cliënten’, omdat de aard van cliënten die tot deze categorieën behoren, afwijkt van de aard van semi-publieke instellingen.