Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (C)
10.4.5 Verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef onder a of b, Vw, als de vreemdeling uit Nederland is vertrokken
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
13-06-2024, Stcrt. 2024, 19165 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: WBV 2024/12)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, Stcrt. 2024, 19165 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: WBV 2024/12)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND beoordeelt of een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die is verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, Vw, kan worden ingetrokken als de vreemdeling uit Nederland is vertrokken. De IND gaat daarbij uit van het vervallen van de verleningsgrond, als:
- •
aannemelijk is dat de vreemdeling Nederland heeft verlaten en uit de omstandigheden van het vertrek op voorhand duidelijk is dat de verleningsgrond is vervallen; of
- •
de vreemdeling niet reageert op een informatieverzoek van de IND over zijn verblijfsplaats en of hij vanwege zijn vertrek nog internationale bescherming nodig heeft; of
- •
op basis van de reactie van de vreemdeling op vorenbedoeld informatieverzoek kan worden aangenomen dat de verleningsgrond is vervallen.
De IND neemt aan dat de vreemdeling uit Nederland is vertrokken als:
- •
de vreemdeling is uitgeschreven uit het BRP; of
- •
de vreemdeling ingeschreven is in het RNI; en
- •
er signalen bij de IND zijn binnengekomen waaruit blijkt dat de vreemdeling (zeer waarschijnlijk) uit Nederland is vertrokken.
De IND stelt de vreemdeling in beginsel eerst in de gelegenheid informatie te verstrekken over zijn verblijfplaats en of hij nog bescherming nodig heeft. De IND stuurt hiertoe een brief naar het laatst bekende adres en stelt de vreemdeling daarbij in de gelegenheid te reageren binnen een termijn van tenminste twee weken. Als er sprake is van een buitenlands adres geldt hetgeen neergelegd in paragraaf C1/3.1.7 Vc.
Als de IND op basis van de verstrekte informatie oordeelt, dat de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken kan worden, dan brengt de IND een voornemen tot intrekking van de verblijfsvergunning uit, conform paragraaf C1/2.12 Vc. De IND trekt de verblijfsvergunning in op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder c, Vw, als:
- •
de vreemdeling niet reageert op het voornemen; of
- •
de zienswijze van de vreemdeling niet tot een ander oordeel leidt.
De IND beziet of er aanleiding bestaat om het al uitgebrachte intrekkingsbesluit te heroverwegen, als de vreemdeling zich bij de IND meldt, voordat het besluit tot intrekking in rechte is komen vast te staan.
De IND verwijst de vreemdeling naar het aanmeldcentrum voor het indienen van een nieuwe (opvolgende) asielaanvraag (zie paragraaf C1/4.9 Vc omtrent een verzoek tot heroverweging), als de vreemdeling:
- •
zich meldt bij de IND, nadat het besluit tot beëindiging in rechte vast is komen te staan; en
- •
stelt nog steeds internationale bescherming nodig te hebben.
De IND laat in dat geval niet-ontvankelijkverklaring als bedoeld in artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, Vw achterwege.