Richtlijn 2008/120/EG tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 10-03-2009
- Bronpublicatie:
18-12-2008, PbEU 2009, L 47 (uitgifte: 18-02-2009, regelingnummer: 2008/120/EG)
- Inwerkingtreding
10-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2008, PbEU 2009, L 47 (uitgifte: 18-02-2009, regelingnummer: 2008/120/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Douane (V)
(Gecodificeerde versie)
Richtlijn van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 91/630/EEG van de Raad van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.
- (2)
De meeste lidstaten hebben het Europese Verdrag inzake de bescherming van landbouwhuisdieren geratificeerd. Ook de Gemeenschap heeft dit Verdrag goedgekeurd bij Besluit 78/923/EEG van de Raad (4).
- (3)
Bij Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (5), zijn voor alle gekweekte dieren communautaire voorschriften vastgesteld met betrekking tot de huisvesting van de dieren, isolatie, verwarming en verluchting, en keuring van de voorzieningen en van de dieren zelf. Meer gedetailleerde voorschriften ter zake moeten worden vastgesteld bij deze richtlijn.
- (4)
Varkens komen, als levende dieren, voor op de lijst van producten vermeld in bijlage I bij het Verdrag.
- (5)
Het houden van varkens maakt een integrerend deel uit van de landbouw. Deze activiteit vormt voor een deel van de landbouwbevolking een bron van inkomsten.
- (6)
Verschillen waardoor de mededingingsvoorwaarden kunnen worden vervalst vormen een belemmering voor een goede werking van de gemeenschappelijke marktordening voor varkens en producten van de varkenshouderij.
- (7)
Derhalve moeten gemeenschappelijke minimumnormen worden vastgesteld ter bescherming van fok- en mestvarkens, teneinde een rationele ontwikkeling van de productie te garanderen.
- (8)
Varkens moeten kunnen beschikken over een omgeving die beantwoordt aan hun behoeften inzake lichaamsbeweging en exploratief gedrag. Het welzijn van de varkens lijkt nadelig te worden beïnvloed door een stringente beperking van hun bewegingsvrijheid.
- (9)
Als varkens in een groep worden gehouden, dienen passende beheersmaatregelen ter bescherming van de dieren te worden getroffen om hun welzijn te bevorderen.
- (10)
Zeugen hebben vooral sociaal contact met andere varkens als zij zich vrij kunnen bewegen en een afwisselende leefomgeving hebben. Het permanent opsluiten van zeugen in kleine ruimten moet bijgevolg worden verboden.
- (11)
Het couperen van de staart en het knippen en vijlen van tanden veroorzaken bij de varkens vaak onmiddellijke pijn en in enkele gevallen langdurige pijn. Castratie veroorzaakt meestal langdurige pijn die nog groter is wanneer er weefsel wordt gescheurd. Dergelijke praktijken tasten derhalve het welzijn van de varkens aan, vooral wanneer zij worden toegepast door onbekwame en onervaren personen. Bijgevolg moeten regels worden vastgesteld om een goede toepassing te garanderen.
- (12)
Er moet een evenwicht worden gevonden tussen de verschillende aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, namelijk welzijn en gezondheids-, economische en sociale overwegingen en het milieueffect.
- (13)
Officiële diensten, producenten, consumenten en andere belanghebbenden moeten op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen in deze sector. De Commissie moet derhalve het wetenschappelijk onderzoek naar het houderijsysteem of de houderijsystemen met de beste garanties voor het welzijn van varkens, actief voortzetten op basis van een advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. Derhalve moet een overgangsperiode worden ingesteld om de Commissie in staat te stellen zich van deze taak te kwijten.
- (14)
De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (6).
- (15)
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: