Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2000/14/EG inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis
Bijlage IX Door de lidstaten te hanteren minimumcriteria bij de aanmelding van instanties
Geldend
Geldend vanaf 03-07-2000
- Bronpublicatie:
08-05-2000, PbEG 2000, L 162 (uitgifte: 03-07-2000, regelingnummer: 2000/14/EG)
- Inwerkingtreding
03-07-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-05-2000, PbEG 2000, L 162 (uitgifte: 03-07-2000, regelingnummer: 2000/14/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
1
De aangemelde instantie, de directeur daarvan en het met de uitvoering van het onderzoek of de keuring belaste personeel mogen niet de ontwerper, de fabrikant, de leverancier of de installateur zijn van het materieel dat zij controleren, noch de gemachtigde van een der genoemde personen. Zij mogen bij het ontwerpen, de fabricage, de verkoop of het onderhoud van dit materieel noch rechtstreeks noch als gemachtigden van de betrokken partijen optreden. De mogelijke uitwisseling van technische gegevens tussen fabrikant en instantie wordt door deze bepaling niet uitgesloten.
2
De instantie en het personeel moeten de beoordelingen en de keuringen uitvoeren met de grootste mate van beroepsintegriteit en technische bekwaamheid; zij dienen vrij te zijn van elke pressie en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun beoordeling of de uitslagen van hun werkzaamheden kunnen beïnvloeden, inzonderheid van personen of groepen personen die bij de resultaten van de keuringen belang hebben.
3
De instantie dient te beschikken over het nodige personeel en de nodige middelen te bezitten om de met de uitvoering van de controle en het toezicht verbonden technische en administratieve taken op passende wijze te vervullen; tevens dient de instantie toegang te hebben tot het nodige materiaal voor bijzondere keuringen.
4
Het personeel dat met de keuringen is belast, dient:
- —
een goede technische en beroepsopleiding te hebben genoten;
- —
een behoorlijke kennis te bezitten van de voorschriften voor de beoordeling van technische documentatie;
- —
een behoorlijke kennis te bezitten van de voorschriften betreffende de keuringen die het verricht en voldoende praktische ervaring met deze keuringen te hebben;
- —
de bekwaamheid te bezitten om verklaringen, verslagen en rapporten op te stellen die nodig zijn om het verrichten van de keuringen vast te leggen.
5
De onafhankelijkheid van het personeel dat met de keuringen is belast, dient te zijn gewaarborgd. De bezoldiging van een functionaris mag niet afhangen van het aantal keuringen dat hij verricht, noch van de uitslag van deze keuringen.
6
De instantie dient een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid te sluiten, tenzij deze wettelijke aansprakelijkheid op basis van het nationale recht door de staat wordt gedekt of de keuringen rechtstreeks door de lidstaat zelf worden verricht.
7
Het personeel van de instantie is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alle gegevens die worden verzameld bij de uitvoering van de keuringen in het kader van deze richtlijn of van de bepalingen van intern recht die daaraan uitvoering geven (behalve tegenover de terzake bevoegde overheidsinstanties van de staat waarin de instantie haar werkzaamheden uitoefent).