Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2000/14/EG inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis
Bijlage VI
Geldend
Geldend vanaf 03-07-2000
- Bronpublicatie:
08-05-2000, PbEG 2000, L 162 (uitgifte: 03-07-2000, regelingnummer: 2000/14/EG)
- Inwerkingtreding
03-07-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-05-2000, PbEG 2000, L 162 (uitgifte: 03-07-2000, regelingnummer: 2000/14/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
Interne fabricagecontrole met beoordeling van de technische documentatie en periodieke controles
1
In deze bijlage wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde die aan de verplichtingen van de punten 2, 5 en 6 voldoet, garandeert en verklaart dat het materieel voldoet aan de voorschriften van deze richtlijn. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet de CE-markering van overeenstemming en de vermelding van het gewaarborgde geluidsvermogensniveau overeenkomstig artikel 11 aanbrengen op iedere machine en een schriftelijke EG-verklaring van overeenstemming opstellen overeenkomstig artikel 8.
2
De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet de in punt 3 beschreven technische documentatie opstellen en die na de fabricage van het laatste product ten minste tien jaar lang voor inspectiedoeleinden ter beschikking van de bevoegde nationale autoriteiten houden. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde kan een andere persoon belasten met het bewaren van de technische documentatie. In dat geval moet hij naam en adres van die persoon in de EG-verklaring van overeenstemming vermelden.
3
De technische documentatie moet een beoordeling van de overeenstemming van het materieel met de voorschriften van deze richtlijn mogelijk maken. Zij moet ten minste de volgende informatie bevatten:
- —
naam en adres van de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde;
- —
beschrijving van het materieel;
- —
merk;
- —
handelsbenaming;
- —
type, serie en nummer;
- —
de technische gegevens die van belang zijn voor de identificatie van het materieel en de beoordeling van de geluidsemissie ervan, waaronder indien nodig schematische tekeningen, alsmede beschrijvingen en toelichtingen voor een goed begrip ervan;
- —
een verwijzing naar deze richtlijn;
- —
een gedetailleerd technisch rapport over de resultaten van geluidsmetingen die volgens de voorschriften van deze richtlijn zijn verricht;
- —
de gebruikte technische instrumenten en de resultaten van de schatting van de onzekerheden door variaties in de productie en het verband daarvan met het gewaarborgde geluidsvermogensniveau.
4
De fabrikant treft de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces waarborgt dat het vervaardigde materieel in overeenstemming is met de in de punten 2 en 3 bedoelde technische documentatie en de voorschriften van deze richtlijn.
5. Beoordeling door de aangemelde instantie vóór het in de handel brengen
De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde verstrekt de aangemelde instantie van zijn keuze een afschrift van zijn technische documentatie voordat het eerste exemplaar van het materieel in de handel wordt gebracht of in gebruik wordt genomen.
Indien er twijfels zijn omtrent de betrouwbaarheid van de technische documentatie, brengt de aangemelde instantie de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde daarvan op de hoogte en wijzigt zij indien nodig de technische documentatie of laat deze wijzigen, of voert zij eventueel nodig geachte tests uit of laat deze uitvoeren.
Nadat de aangemelde instantie een verslag heeft uitgebracht waarin zij bevestigt dat de technische documentatie voldoet aan de bepalingen van deze richtlijn, kan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde overeenkomstig artikel 11 de CE-markering op het materieel aanbrengen en overeenkomstig artikel 8 een EG-verklaring van overeenstemming opstellen, waarvoor hij volledig verantwoordelijk is.
6. Beoordeling door de aangemelde instantie tijdens de fabricage
De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde betrekt de aangemelde instantie verder bij het fabricageproces overeenkomstig een van de volgende procedures die door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde wordt gekozen:
- —
De aangemelde instantie verricht periodieke controles teneinde na te gaan of het gefabriceerde materieel continu in overeenstemming is met de technische documentatie en met de voorschriften van deze richtlijn; de aangemelde instantie besteedt vooral aandacht aan de volgende punten:
- —
de correcte en volledige markering van het materieel overeenkomstig artikel 11;
- —
het verstrekken van de EG-verklaring van overeenstemming overeenkomstig artikel 8;
- —
de gebruikte technische instrumenten en de resultaten van de schatting van de onzekerheden door variaties in de productie en het verband daarvan met het gewaarborgde geluidsvermogensniveau.
De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde verleent de aangemelde instantie vrije toegang tot alle interne documentatie in verband met deze procedures, de feitelijke resultaten van de interne controles en de eventuele bijsturingen.
Uitsluitend indien voornoemde controles onbevredigende resultaten opleveren, verricht de aangemelde instantie geluidsproeven, die naar eigen oordeel en ervaring van de instantie kunnen worden vereenvoudigd of volledig volgens de bepalingen van bijlage III voor het betrokken materieel kunnen worden uitgevoerd.
- —
De aangemelde instantie verricht met willekeurige tussenpozen productcontroles of laat deze verrichten. De aangemelde instantie kiest een adequaat monster van de eindproducten dat aan een onderzoek wordt onderworpen en waarop passende proeven zoals omschreven in bijlage III of daarmee gelijkstaande proeven worden verricht teneinde de overeenstemming van de producten met de desbetreffende voorschriften van de richtlijn te controleren. Bij de controle van de producten moeten onder meer de volgende punten worden nagegaan:
- —
de correcte en volledige markering van het materieel overeenkomstig artikel 11;
- —
het verstrekken van de EG-verklaring van overeenstemming overeenkomstig artikel 8.
Bij beide procedures wordt de frequentie van de controles door de aangemelde instantie bepaald op grond van de resultaten van de voorgaande beoordelingen, de noodzaak toezicht te houden op bijsturingen en nadere richtsnoeren voor de frequentie van de controles op basis van de jaarlijkse productie en de algemene betrouwbaarheid van de fabrikant bij het handhaven van de gewaarborgde waarden; er moet evenwel ten minste om de drie jaar een controle worden uitgevoerd.
Indien er twijfels rijzen aangaande de betrouwbaarheid van de technische documentatie of bij het volgen ervan tijdens de fabricage, brengt de aangemelde instantie de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde daarvan op de hoogte.
In de gevallen waarin het materieel niet voldoet aan de bepalingen van deze richtlijn, brengt de aangemelde instantie de kennisgevende lidstaat daarvan op de hoogte.