Einde inhoudsopgave
Regeling geluidniveaus aan boord van vissersvaartuigen
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2000
- Redactionele toelichting
Deze Rijksregeling is voor Nederland en Aruba in werking getreden.
- Bronpublicatie:
17-08-2000, Stcrt. 2000, 169 (uitgifte: 01-09-2000, regelingnummer: DGG/J-00/004487)
- Inwerkingtreding
01-11-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-08-2000, Stcrt. 2000, 169 (uitgifte: 01-09-2000, regelingnummer: DGG/J-00/004487)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Op de volgende plaatsen worden op de aangegeven wijzen metingen uitgevoerd:
- a.
op een hoogte tussen 1,2 en 1,6 m boven het dek, platform of bordes, tenzij anders is vermeld. De afstand tussen twee meetpunten bedraagt ten minste 2 m. In geen geval mogen metingen worden verricht op een afstand van minder dan 0.5 m van de begrenzingen van een ruimte. De microfoonposities zijn in overeenstemming met het bepaalde onder 1.b tot en met 1.f;
- b.
in het midden van een ruimte voor accommodatie. De microfoon wordt langzaam horizontaal en/of verticaal bewogen over een afstand van 1 m, waarna de gemiddelde waarde wordt genoteerd. Aanvullende metingen worden op andere punten uitgevoerd, indien zich verschillen van meer dan 10 dB(A) in het geluidniveau binnen de ruimte voordoen, in het bijzonder in de nabijheid van de plaats waar zich het hoofd van een zittende of liggende persoon kan bevinden;
- c.
op de werk- en controleposities van het personeel in de ruimten voor machines en in controlekamers en werkplaatsen, waarbij bijzondere aandacht wordt geschonken aan telefoonstations en aan plaatsen waar mondelinge communicatie en geluidsignalen van belang zijn;
- d.
op een afstand groter dan of gelijk aan 1 m van dekken, schotten en andere grote oppervlakken of van luchtinlaten. Indien hieraan niet voldaan kan worden, worden de metingen verricht op een plaats halverwege tussen de werktuigen en het nabij gelegen reflecterende oppervlak;
- e.
op 1 m afstand van werktuigen die als geluidbron fungeren;
- f.
met tussenruimten van ten hoogste 3 m rondom alle geluidbronnen.
2.
In een ruimte voor machines worden op elk dek, platform of bordes ten minste vier metingen uitgevoerd.