RFR 2018/2
Bopz. Heeft de rechtbank terecht het verzoek om contra-expertise zonder enige motivering afgewezen?
HR 29-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2528
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 september 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/03320
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS927618:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2528, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:984, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑08‑2017
- Wetingang
Art. 8 lid 6 Wet Bopz
Essentie
Bopz. Motiveringsplicht. Voorlopige machtiging.
Heeft de rechtbank terecht het verzoek om contra-expertise zonder enige motivering afgewezen?
Samenvatting
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een voorlopige machtiging te verlenen ten aanzien van betrokkene. Blijkens het proces-verbaal van de mondelinge behandeling heeft de advocaat van betrokkene medegedeeld dat betrokkene opnieuw onderzocht wil worden, omdat hij twijfelt aan de diagnose. Vervolgens is de verzochte voorlopige machtiging afgegeven zonder dat er een overweging is gewijd aan het verzoek om een contra-expertise.
HR: De rechtbank heeft in haar beschikking geen aandacht besteed aan het verzoek om een contra-expertise. Indien de beschikking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.