NJB 2016/1612:Wet Bopz. Bij de behandeling van een verzoek om een machtiging tot voortgezet verblijf gelast de rechtbank op 9 juni 2015 een deskundigenonderzoek. Na enige mislukte pogingen geeft de deskundige op 24 november 2015 de opdracht terug. Op 16 december 2015 verleent de rechtbank een machtiging tot 17 december 2016. HR: 1. Deskundigenonderzoek. Aanhoudingstermijn. De behandeling ter zitting met het oog op het doen verrichten van een deskundigenonderzoek mag niet langer worden aangehouden dan naar verwachting nodig is voor het verkrijgen van het deskundigenbericht, en in geen geval langer dan twee maanden. Indien het deskundigenbericht niet binnen die termijn is ingekomen, dient de rechtbank binnen vier weken na de nieuwe zitting, dan wel nadat de deskundige zijn opdracht heeft teruggegeven (indien eerder), te beslissen. Indien de rechtbank het aangewezen acht alsnog een contra-expertise te verkrijgen, staat het haar vrij daarvoor alsnog een korte termijn te bepalen. 2. Machtiging. Geldigheidsduur. De rechtbank had rekening met de overschrijding van de beslistermijn moeten houden door de nieuwe machtiging niet later te laten eindigen dan een jaar na de dag waarop zij uiterlijk had moeten beslissen. 3. Recente medische informatie. De rechtbank heeft reeds in haar tussenbeschikking geoordeeld dat grond bestond voor een machtiging tot voortgezet verblijf. In haar eindbeschikking kon zij bij dat oordeel blijven