BNB 2013/74
Ondernemerschap directeur-grootaandeelhouder. Nationaal bestuursorgaan kan geen vordering geldend maken zonder grondslag in nationaal recht
HR 14-12-2012, ECLI:NL:HR:2012:BU7242, m.nt. H.W.M. van Kesteren
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 december 2012
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Van Vliet, Punt, Sterk, Fierstra
- Zaaknummer
10/02318
- Conclusie
A-G Van Hilten
- Noot
H.W.M. van Kesteren
- LJN
BU7242
- JCDI
JCDI:ADS169518:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Omzetbelasting / Levering van goederen en diensten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BU7242, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑12‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BU7242, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 15‑11‑2011
Conclusie, Hoge Raad (Parket), 14‑11‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑12‑2010
- Wetingang
Unierechtelijk vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel; art. 3 lid 3 onderdeel c en art. 7 lid 1 en 4 Wet OB 1968
Essentie
Ondernemerschap directeur-grootaandeelhouder. Nationaal bestuursorgaan kan geen vordering geldend maken zonder grondslag in nationaal recht
Samenvatting
X1 is directeur-grootaandeelhouder van X2 BV en ontvangt voor zijn werkzaamheden een salaris. Op grond van HR, BNB 2002/275c* is X1 aangemerkt als ondernemer. Sedertdien is voor X1 en X2 BV gezamenlijk aangifte voor de omzetbelasting gedaan op naam van ‘fiscale eenheid X1, X2 BV’. X1 en zijn partner hebben ieder voor de onverdeelde helft een bouwterrein gekocht en daarop een woning laten bouwen, die zij in mei 2007 in gebruik hebben genomen. De woning werd door X1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.