NJ 2016/452
Wet Bopz. Klachtzaak over beslissing beperking bewegingsvrijheid in afwachting uitslag onderzoek na drugscontrole. Kennisgeving beslissing; schriftelijkheidsvereiste (art. 40a). Duur beperking toelaatbaar?; vertraging bekendmaking uitslag onderzoek?
HR 14-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2350
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/00593
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154121:1
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Alimentatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2350, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:844, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑02‑2016
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Klachtzaak over beslissing beperking bewegingsvrijheid in afwachting uitslag onderzoek na drugscontrole. Kennisgeving beslissing; schriftelijkheidsvereiste (art. 40a). Duur beperking toelaatbaar?; vertraging bekendmaking uitslag onderzoek?
Volgens art. 40a Wet Bopz wordt de patiënt ten aanzien van wie een beslissing wordt genomen waartegen op grond van art. 41 lid 1 een klacht kan worden ingediend, door de zorg van de geneesheer-directeur schriftelijk geïnformeerd over de gronden waarop de beslissing berust, over de mogelijkheid de patiëntenvertrouwenspersoon in te schakelen en over de mogelijkheid gebruik te maken van art. 41 t/m 41b met de uitslag van het noodzakelijke onderzoek. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.